Pluriforme samenleving
Een pluriforme samenleving is een samenleving waarin veel culturen naast elkaar bestaan.
Cultuur
Cultuur zijn gemeenschappelijke waarden, normen, gewoonten, en andere aangeleerde kenmerken die voortkomen uit langdurig samenleven.
Cultuur heeft een aantal functies:
-
Socialisatie: je wordt gevormd door je cultuur.
-
Gemeenschappelijk referentiekader: door gedeelde normen en waarden begrijpen mensen elkaar beter.
-
Gedragsregulatie: het stuurt het gedrag van mensen, waardoor alles voorspelbaar en geordend verloopt.
De dominante cultuur bestaat uit cultuurkenmerken die de meerderheid van de bevolking vertoont.
Soms is er een groep mensen die naar de meeste cultuurkenmerken van de dominante cultuur conformeren, maar op bepaalde cultuurkenmerken toch afwijken van de dominante cultuur. Dat noem je dan een subcultuur. De dominante cultuur en de subcultuur kunnen naast elkaar bestaan.
Een tegencultuur gaat juist helemaal tegen de dominante cultuur in, en wil die het liefst veranderen.
Cultuur verandert voortdurend, omdat onze opvattingen over de maatschappij veranderen. Onder invloed van subculturen en tegenculturen verandert de dominante cultuur ook.
Cultuurverschillen
Oorzaken
Cultuurverschillen worden vooral veroorzaakt door verschillen in referentiekader.
-
Woonomgeving: in de stad ben je anoniemer en heb je grotere persoonlijke vrijheden, terwijl op het platteland juist meer onderlinge betrokkenheid is.
-
Generatie: elke generatie groeit op in een andere tijd met andere normen en waarden, die ze meenemen voor de rest van hun leven. Hierdoor is er soms onbegrip tussen generaties.
-
Maatschappelijke positie: je inkomen, baan, opleiding en sociaal-economische status bepalen deels hoe jij je gedraagt en met wie je omgaat.
-
Gender: de culturele verschillen tussen mannen en vrouwen en de bijbehorende rolpatronen.
-
Migratieachtergrond: mensen met een migratieachtergrond nemen vaak een deel van hun oorspronkelijke cultuur mee naar het land waar ze heen migreren, en voelen zich daar ook door verbonden. We noemen dit een etnische subcultuur.
-
Godsdienst en levensbeschouwing: vanuit een religie komen vaak normen en waarden mee, in oa. de vorm van geloofsregels.
Dimensies
Machtsafstand
De machtsafstand gaat over hoeverre mensen de autoriteit van een meerdere accepteren. Denk aan de machtsverhoudingen tussen:
- Ouders-kinderen
- Werkgevers-nemers
- Leraren-leerlingen
- Politie-burgers
In een cultuur met een grote machtsafstand zijn bijv. gehoorzaamheid en respect belangrijke waarden, en in een cultuur met een kleine machtsafstand assertiviteit en gelijkwaardigheid. Nederland heeft een relatief kleine machtsafstand.
Individualisme vs collectivisme
In een individualistische samenleving zijn persoonlijke vrijheid en zelfontplooing belangrijke waarden. In een collectivistische samenleving ligt de nadruk meer op de gemeenschap: loyaliteit en familie-eer wegen zwaarder.
Masculiniteit vs feminiteit
Dit gaat over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen. In een masculine samenleving wordt verwacht dat de mannen dominant en werk-gefocusst zijn en vrouwen bescheiden en familie-gericht. In een feminiene samenleving zijn mannen en vrouwen gelijkwaardiger.
Daarnaast gaat het ook over de omgang tussen mensen. In een feminieme samenleving zijn mensen zorgzamer en leven zich meer in in anderen.
Onzekerheidsvermijding
Als mensen onzeker over de toekomst zijn hebben ze meer behoefte aan (informele en formele) regels. Ook worden er in een samenleving met een hoge risicovermijding meer dingen verzekerd en is er meer structuur (door de regels).
Korte- vs langetermijngericht
In een toekomstgerichte samenleving zal men verder vooruit plannen en wordt meer gespaard. Een belangrijke waarde is dan geduld. In een kortetermijngerichte gebeurt dat niet.
Hedonisme vs soberheid
Hedonisme gaat over plezier ervaren in het leven. Vrijheid, plezier en genieten zijn belangrijk.
Soberheid gaat juist meer over zelfcontrole. Het leven is hard en kut. Doe je werk (het mag niet leuk zijn!) en je plicht. Houd je in!
Oordelen
Je kan vanuit een aantal perspectieven over andere culturen nadenken:
-
Etnocentrisme: je bekijkt een andere cultuur vanuit de normen en waarden van je eigen cultuur. Met andere woorden: jou cultuur is het beste en als de andere cultuur niet strookt met jou normen en waarden zitten ze fout.
-
Cultuurrelativisme: je gaat ervanuit dat alle culturen gelijk zijn en bekijkt een andere cultuur vanuit hun eigen normen en waarden.
-
Cultuuruniversalisme: je gaat er nog steeds vanuit dat alle culturen gelijk zijn, maar je denkt ook dat er universele normen en waarden zijn (zoals: geen moord pls).
Socialisatie
Socialisatie is een fancy woord voor cultuuroverdracht. Socialisatie vindt plaats in socialiserende instituties, zoals je gezin, school, sportclub, werk, vriendengroep, media en de overheid. Al die groepen hebben hun eigen normen en waarden die worden overgedragen.
Cultuurverandering gaat ook via socialisatie.
Socialisatie gaat op twee manieren:
- Imitatie: het nadoen van voorbeelden in je omgeving, zoals je ouders, leeftijdsgenoten en leraren.
- Informatie (aanwijzingen): door middel van informele en formele regels leren mensen hoe ze zich moeten gedragen.
Socialisatie werkt dankzij sociale controle: het stimuleren of dwingen van anderen om zich aan de geldende normen en waarden te houden. Vaak werkt dit door middel van sancties:
Formeel | Informeel | |
---|---|---|
Positief | Een diploma krijgen | Een compliment krijgen |
Negatief | Een boete krijgen | Aangesproken worden op iets dat niet kan |
Het doel van socialisatie is internalisatie: het eigen maken van de normen en waarden, en je ernaar gedragen.
Identiteit
Door socialisatie ontwikkel je een zelfbeeld, je persoonlijke identeit. Je sociale identiteit is het deel daarvan dat is afgeleid van de groepen en culturen waarmee je je verbonden voelt.
Je identiteit is een optelling van aangeboren eigenschappen en aangeleerd gedrag die samen voor iedereen een unieke persoonlijkheid vormen.
Wij-zijdenken
Mensen horen graag bij een groep. Een groep bestaat altijd uit wie er wel bij hoort (de ingroup) en wie er niet bijhoort (de outgroup). De ingroup heeft een positief zelfbeeld en versterk eenheid door zich af te zetten van de outgroup, vaak dmv. stereotypen en vooroordelen.
Vooroordelen
Vooroordelen hebben we omdat ons brein automatisch de wereld categoriseert. Dat indelen in hokjes gaat op basis van steorotypen–een overdreven vaststaand beeld van een groep–die je tijdens het socialisatieproces en via de media meekrijgt. Een vooroordeel is dus het automatisch categoriseren van mensen op basis van stereotypen voordat je ze daadwerkelijk leert kennen.
Vooroordelen kunnen leiden tot discriminatie, het ongelijk behandelen van mensen, op bijvoorbeeld huidskleur, leeftijd, afkomst, geloof, geaardheid of handicap. Dit kan onbewust (niet express, zonder dat je het door hebt) of bewust (met opzet).
Rascisme
Rascisme is het indelen en discrimineren van mensen op basis van “ras” (ookal bestaan mensenrassen biologisch en genetisch gezien helemaal niet).
Institutioneel rascisme is rascisme dat is vastgelegd in formele regels en procedures, of gewoontes, ongeschreven regels of tradities. Het is niet incidenteel of door bewust handelen van een individu, maar structureel. Een voorbeeld is etnisch profileren van de politie.
Xenofobie
Xenofobie is angt voor vreemden, gekenmerkd door vijandig en haatdragend gedrag tegenover mensen die niet tot eigen etnische groep behoren. Dit komt voor als mensen zich door een andere groep bedreigd voelen in hun identiteit.
Polarisatie
Polarisatie is wanneer twee groepen steeds meer tegenover elkaar komen te staan.
Om social media zie je meestal alleen de uitspraken van de extremen. Het stille midden heeft namelijk meestal niet zo’n uitgesproken mening, twijfelt nog of heeft een meer genuanceerde mening. (En is drama goed voor engagement en de algoritmes van platforms schuiven dus polariserende content naar voren.)
Hoe meer gepolariseerd een onderwerp is, hoe moeilijk het gesprek is. Beide polen werken als echo-chambers waarin mensen alleen hun eigen mening bevestigd horen; in hun beleving is hun mening de enige waarheid.
Soms is polarisatie goed. Bijvoorbeeld om maatschappelijke verandering te beginnen of om tegengestelde belangen duidelijk te maken. (Persoonlijk vindt ik dit de grootste bullshit die ik ooit gehoord heb, maar ok.)
Gevolgen
Discriminatie, bedoeld of onbedoeld, zorgt voor een grotere sociale ongelijkheid en houdt die in staat. Ook zorgt het voor slachtoffers voor psychische klachten, een negatief zelfbeeld en haatgevoelens tegenover de discriminerende groep.
Er zijn (als outgroup) een aantal mogelijke reacties:
- Naar de rechter stappen
- Terugtrekken in eigen groep (verzwakt sociale cohesie)
- Vormen een tegencultuur (leidt tot radicalisering en extremisme)
Inclusieve samenleving
Wij-zij denken is dus slecht voor de samenleving, maar het zorgt ook voor verbinding in de ingroup. Er is discussie of dit op het niveau van de samenleving kan worden benut.
We moeten in ieder geval van de negatieve kant van wij-zij denken af en een inclusieve samenleving, een samenleving waar iedereen onvoorwaardelijk bijhoort, creeëren.
Dilemma van eenheid
Voor een goede samenleving moeten mensen voelen dat ze bij elkaar horen. Die eenheid noem je sociale cohesie, en is essentieel voor het functioneren van de maatschappij. Maar:
- Teveel eenheid ⇒ minder persoonlijke vrijheid om eigen normen en waarden te hebben.
- Te weinig eenheid ⇒ gaat ten koste van sociale cohesie.
Het is dus belangrijk hier een balans in te vinden.
Migratie
In de vorige eeuw waren dit de grootste bronnen van immigratie in Nederland:
- Indische Nederlanders nadat Indonesië onafhankelijk werd.
- Molukkers die niet veilig meer waren in Indonesië.
- Surinamers, zowel voor als na onafhankelijkheid.
- Jongeren uit de Nederlandse Antillen, vooral voor een betere toekomst.
- Gastarbeiders voor de wederopbouw van Europa.
Factoren om te migreren kan je op twee manieren indelen. Ten eerste of de factor in het land van herkomst ligt of in Nederland:
- Pushfactor: een reden om te emigreren.
- Pullfactor: een reden om te immigreren.
Ten tweede de reden waarom je migreert:
- Economische: werkeloosheid, armoede, werken in een internationale organisatie.
- Politiek: oorlog of vervolging.
- Sociaal: gezinshereniging, gezinsvorming.
Nederland moet zich houden aan internationale verdragen, maar daarbinnen voeren ze een restrictief toelatingsbeleid, immigratie beperken.
Je hebt een aantal soorten migranten:
-
Vluchtelingen (politieke pushfactor): mensen die vluchtten voor vervolging of oorlogsgeweld in hun land van herkomst, worden toegelaten na grondig onderzoek. In de toekomst zullen er ook mensen vluchten vanwege klimaatverandering, maar die worden momenteel nog niet erkend.
-
Arbeidsmigranten (economische push- of pullfactor): binnen de EU mag je vrij reizen, wonen en werken. We hebben ze hard nodig omdat Nederlanders zich te goed doen om hun werk te doen, of omdat er door vergrijzing simpelweg te weinig Nederlanders zijn.
-
Kennismigranten (economische pullfactor): er komen veel hoogopgeleiden mensen in bijv. de IT, zorg of techniek met werkvisums naar Nederland, omdat wij hun kennis goed kunnen gebruiken. Deze mensen noem je expats.
-
Volgmigranten (sociale pullfactor): gezinshereneging of gezinsvorming. Hiervoor moet je partner minimaal 21 zijn en 120% procent van het minimuminkomen verdienen. Ook moet hij/zij slagen voor het basisexamen inburgering. Kinderen worden alleen toegelaten als ze (bij aanvraag) jonger dan 18 zijn. Voor gezinsvorming moet het huwelijk geldig zijn voor de wet.
Als je niet wordt toegelaten heb je 28 dagen om Nederland te verlaten. Als je toch in Nederland blijft zonder verblijfsvergunning behoor je tot de illegalen. Soms is het ook zo dat het land van herkomst de migranten ook weigert.
Vluchtelingenopvang in Europa
Opvang van vluchtelingen, vooral irreguliere migratie (migratie zonder geldige reisdocumenten), is niet alleen in Nederland een probleem, maar ook in de EU. Vluchtelingen zijn erg ongelijk verdeeld door:
-
Verschillen in pluriformiteit: in het westen heb je veel landen met een koloniaal verleden en gastarbeiders, die daardoor een diverse samenleving hebben. In het oosten zijn de samenlevingen veel meer uniform/homogeen, waardoor er een angst voor culturele diversiteit is.
-
Slechte solidariteit: in Europa zijn er geen binnengrenzen (voor de landen binnen het Schenge-verdrag). De grenzen van de lidstaten aan de rand zijn dus ook gelijk Europese grenzen. In de Dublin-verordering is afgesproken dat het land waar een vluchteling de EU binnenkomt, de asielprocedure moet verwerken. Hierdoor raken landen zoals Griekenland en Italië overbelast. Daarom zijn er solidariteitsafspraken, om vluchtelingen over de EU te verspreiden, maar veel landen werken daar niet (voldoende) aan mee.
-
Verschillen in integratiebeleid: elke lidstaat mag zelf zijn integratiebeleid bepalen. Landen die een minder goed integratiebeleid hebben, en dus minder kansen mbt. een baan, onderwijs en woning, krijgen minder asielaanvragen.
Dat komt deels omdat het onderwerp erg gepolariseerd is. Er zijn een aantal perspectieven:
Meer migratie | Minder migratie | |
---|---|---|
Moreel | Het is onze plicht te zorgen voor mensen in nood. | Grenzeloze opvang gaat ten kosten van welzijn van eigen bevolking. |
Belangen | Vluchtelingen zijn nodig als arbeidskrachten. | Vluchtelingen zorgen voor grotere druk op voorzieningen, zoals woningen, onderwijs en zorg. |
Onmacht | We kunnen de buitengrenzen toch niet sluiten, mensen komen toch. | Grenzen controlleren kan wel als er meer moeite wordt gedaan. |
Recht | We zijn verplicht door internationale verdragen. | Internationale verdragen worden al willekeurig toegepast, Ze kunnen ons toch niet dwingen. Desnoods veranderen we de wet of stappen we uit het verdrag |
Er gebeuren bij de Europese grenzen ook veel pushbacks: het terugduwen van bootjes en uitzetten van mensen. Dit is illegaal (omdat vluchtelingen recht op het aanvragen van asiel hebben) en onethisch.
TODO: invullen!!
Integratie
Als mensen in Nederland immigreren ontstaat de vraag hoe mensen zich aan elkaar moeten aanpassen.
- Assimilatie (nationalistisch): loslaten van eigen cultuur, identiteit en taal.
- Integratie (kosmopolitisch): het samenvoegen van culturen door wederzijdse aanpassing.
Bij integratie is het wel zo dat de groep die immigreert zich moet aanpassen aan de taal en de (grond)wetten moet respecteren.
In Nederland stimuleren we integratie vanuit het ideaal van de open samenleving:
- Discriminatie verboden
- Godsdienstvrijheid
- Recht van meningsuiting
- Vrijheid van onderwijs
Door integratie veranderd dus zowel de dominante (Nederlandse) cultuur en de cultuur van de migranten. Daarop zijn drie reacties, die vaak door elkaar voorkomen:
-
Vermijding: doen alsof de andere groep niet bestaat door je terug te trekken in je eigen cultuur, vaak door gescheiden te leven (segregatie). Dit kan een vrijwillige keuze zijn of een gevolg van beleidskeuzes.
Segregatie heeft een aantal functies:
- Vermindering conflict
- Eigen cultuur en identiteit behouden
- Makkelijkere sociale controle (binnen eigen groep)
- Geeft een stem in de politiek doordat je als etnische groep een gedeelde vertegenwoordiger kan hebben
-
Conflicten: als mensen de verschillen niet langer ontkennen kunnen ruzies ontstaan.
Er zijn drie soorten conflicten:
-
Sociaal-cultureel: over waarden, normen, opvattingen en gewoonten, vanuit angt voor verlies van eigen cultuur. Soms is er ook sprake van tegenstrijdige ambities als ouders hun eigen normen en waarden behouden maar hun kinderen de normen en waarden van de dominante cultuur overnemen.
-
Sociaal-economisch: angt voor verdringing op de arbeidsmarkt. Ook vinden sommige mensen dat migranten geen recht hebben op sociale zekerheid via “onze” voorzieningen, uitkeringen en huurwoningen.
Er is ook discriminatie op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. Migranten krijgen minder makkelijk een baan, stageplek en krijgen een lager schooladvies.
-
Politiek-juridisch: gaat over macht (alles gaat altijd over geld macht politiek, ugh). Nederlanders zien zichzelf als de “eigenaren” van het land, terwijl migranten ook mede-eigenaar willen zijn (en daar ook recht op hebben).
-
-
Aanvaarding: mensen lossen de conflicten op en er ontstaat een nieuw maatschappelijk evenwicht.
Migratie gaat gepaard met gevoelens van vervreemding en verlies voor beide groepen. Meestal worden conflicten via de rechtsorde opgelost, maar soms is er ook radicalisering: het gedachtegoed en gedrag van een groep wordt steeds extremer en gaat tegen de normen en waarden van de rechtsstaat in.
Verandering in Nederland
Vroeger
- De samenleving was verzuild.
- Ouders, leraren en politie hadden meer gezag (de machtsafstand was groter).
- De samenleving was vooral christelijk.
Nu
-
Ontkerkeling en ontzuiling door het ontstaan van de verzorgingsstaat, waardoor een seculiere samenleving, waarin religie een kleinere rol speelt en privé is, ontstond.
-
Individualisme: de samenleving is meer individualistisch, hierdoor is er wel meer keuze- en prestratiestress, en eenzaamheid neemt toe.
-
Globalisering: We zijn wereldwijd meer verbonden door de opkomst van het internet, internationale handel en goedkoop vliegen. Hierdoor is onze cultuur verrijkt (shoarma, valentijnsdag etc.) We hebben eigenlijk vooral de Amerikaanse cultuur overgenomen, net als de rest van de wereld, maar ok. We zijn ook afhankelijker van andere landen.
-
Vrouwenemancipatie: stemrecht in 1919, rolpatronen veranderen in 60s, introductie anticonceptiepil, abortuswet. Maar: nog steeds loonkloof en niet altijd financieel onafhankelijk.
-
LGBTIQ+: homohuwelijk in 2001, meer maatschappelijk geaccepteerd (maar nog niet volledig). Ook kan je je paspoort laten aanpassen en zijn er meer genderneutrale toiletten.
-
Emancipatie van minderheden: nog lang niet afgerond, maar in ieder geval begonnen. Black Lives Matter was een stap I guess.
-
Versplintering van het parlement: er waren 19 fracties in de Tweede Kamer (toen het boek geschreven werd).