Duits is kut

Bij

• bei: in rust.
• an: bewegingen van dingen.
• zu:
  1. Bewegingen van personen.
  2. Toevoegingen.

Naar

• nach:
  1. Vaste combinaties: nach Hause, nach [richting].
  2. Dingen.
  3. Namen zonder lidwoord.
• zu:
  1. Personen.
  2. Namen zonder lidwoord.

Door

• von: in lijdende (passieve) zinnen.
• in: in vaste combinaties, als je ergens heengaat met een doel.
• durch:
  1. Ergens doorheen.
  2. Door middel van.
  3. Oorzaak-gevolg.

Tot

• bis:
  1. Voor tijdsbepalingen.
  2. Voor een doel of richting.
• zu: de rest van de gevallen.

Van

• Gebruik in geval van bezit de tweede naamval.
• Gebruik anders von.
• Voor een deel van een geheel gebruik je ook von.

Voor

• fur: als je “alsjeblieft” kan zeggen.
• vor:
  1. Plaatsbepaling.
  2. Tijdsbepaling.
  3. In werkwoorden (waarschuwen voor).