Rechtspraak
Als er een geschil (conflict) is, kan je dit bij de rechter brengen om het op te lossen. De persoon die naar de rechter stapt is de eiser en de gedaagde is de persoon die voor de rechter wordt gesleept. De gedaagde krijgt dan een dagvaarding (fancy brief) waarop staat wat de motivatie van de rechtzaak is, waar/hoelaat deze plaatsvindt etc. De rechter spreekt uiteindelijk een vonnis uit.
Mediation
Een rechtzaak is best wel een ding. Daarom is in veel gevallen mediation een betere oplossing. Bij mediation gaan de partijen met een onafhankelijke bemiddelaar in gesprek om samen tot een oplossing te komen.
Kort geding
Als een rechtzaak snel moet gaan kan je een kort geding aanspannen. Een kort geding is een verkorte rechtzaak waarbij een voorlopig oordeel wordt geveld dat later in de volledige rechtzaak (bodemprodecure) nog herzien kan worden.
Rechtsgebieden
Privaatrecht
Het privaatrecht is voor rechtzaken tussen burgers onderling. Je kan dit ook weer verder opslitsen:
- Persoons/familierecht: zaken met betrekking tot huwelijk, geboorte, scheiding, erfenis.
- Ondernemingsrecht: zaken met betrekking tot BV’s, stichtingen, verenigingen.
- Vermogensrecht: koopovereenkomsten, arbeidsovereenkomst.
Publiekrecht
Het publiekrecht is voor rechtzaken tussen burgers en de overheid. Ook dit kan je verder opslitsen:
- Staatsrecht: grondrechten, hoe de staat is ingericht.
- Strafrecht: strafbare feiten.
- Bestuursrecht: vergunningen, uitkering, subsidie, belastingen.
Een rechtzaak in het publiek recht is meestal openbaar; een uitzondering is een zak tegen een minderjarige.
Bezwaar tegen een (overheids)instantie maken:
- Je maakt bezwaar bij de organisatie zelf.
- Je legt de zaak voor bij de rechtbank.
- Je kan in hoger beroep (bij het gerechtshof).
Strafrecht
Er zijn twee soorten strafbare feiten:
- Overtredingen: minder ernstig, zoals overlast, zonder licht fietsen of wildplassen.
- Misdrijf: wel ernstig, zoals moord, verkrachting, aanranding, onder invloed rijden.
Als je iets strafbaars doet en door de politie wordt gepakt kan je voor de rechter komen. Je wordt dan aangeklaagd door het Openbaar Ministerie (OM). De zaak valt dus onder het strafrecht.
Bij zo’n rechtzaak gelden een aantal regels:
- Iedereen heeft recht op een eerlijk proces van een onafhankelijke/onpartijdige rechter.
- Iedereen heeft recht op een advocaat (en als je die niet kan betalen krijg je een pro-Deoadvocaat).
- Je bent onschuldig tot het tegendeel bewezen is (onschuldvermoeden).
- Het vergrijp moet strafbaar zijn en een duidelijke strafbepaling (beschrijvingen) hebben in het wetboek (strafbaarheidsbeginsel). Er moet ook een maximumstraf zijn vastgesteld in de wet.
- Je mag geen straf krijgen als je niet schuldig wordt bevonden of er sprake was van overmacht.
- Je mag niet twee keer vervolgd worden voor hetzelfde vergrijp (ne bis idem-regel).
- Na x aantal jaar mag je niet meer vervolgd worden voor het vergrijp (verjaringstermijn).
Strafproces
Het strafproces verloopt in deze stappen:
1. Opsporing en aanhouding
De politie verzamelt bewijs en houdt een verslag bij genaamd het proces-verbaal. Je bent verdachte als er redelijk vermoeden is dat je schuldig bent. De politie mag je dan:
- Staande houden: stil laten staan en vragen om identificatie.
- Aanhouden: arresteren en meenemen naar het bureau.
- Fouilleren
Als burger mag je een ander ook staande/vasthouden tot de politie er is.
De politie mag soms ook dwangmiddelen gebruiken. Omdat die tegen de grondrechten in gaan moet eerst de rechter-commissaris toestemming geven. Voorbeelden:
- Woning betreden of doorzoeken.
- Aftappen van telefoon en internetverkeer.
- Preventief fouilleren (zonder verdenking). Mag alleen in speciale gebieden zoals vliegveld of club.
- Infiltratie.
- Verdachte langer dan 9 uur vasthouden.
Na langer dan 110 dagen voorrarrest moet er eerst een pro-formazitting komen om te besluiten om het voorarrest te verlengen.
2. Vervolging door OM
Het OM kan zo een strafzaak afhandelen:
- Seponeren: stoppen met vervolgen en zaak laten vallen. Dit wordt vaak gedaan bij onvoldoende bewijs, als het conflict niet ernstig genoeg is of als de verdachte al genoeg gestraft is (door omstandigheden).
- Transactie: verdachte gaat akkoord met geldboete of taakstrap en vervolging wordt gestopt.
- Strafbeschikking: alleen bij lichte strafbare feiten mag het OM zelf een straf geven.
- Vervolging: voor de rechter brengen.
3. Berechting
De OvJ stuurt een dagvaardiging naar de verdachte. Dit noem je tenlastelegging. Volwassenen hoeven niet bij de rechtzaak te zijn; minderjarigen wel (als je op het moment van het misdrijf nog minderjarig was ook). Een rechtzaak gaat zo:
- Opening: rechter controleert gegevens.
- Aanklacht van OvJ
- Onderzoek: het uithoren van de verdachte, getuigen en deskundigen.
- Requisitoir: de OvJ mag een straf eisen.
- Pleidooi: de advocaat verdedigd de verdachte.
- Laatste woord: de verdachte mag iets zeggen. Vaak spijt uitspreken of onschuld benadrukken.
- Vonnis: de rechter bepaald of de verdachte schuldig is en wat de straf wordt.
4. Hoger beroep en cassatie
Als je het niet eens bent met de uitspraak van de rechter kan je in hoger beroep. De zaak wordt dan nogmaals bekeken in het gerechtshof. Je kan daarna eventueel ook nog in cassatie bij de Hoge Raad. Daar wordt de zaak niet opnieuw inhoudelijk behandeld; er wordt alleen gekeken of de rechters zich netjes aan de regels hebben gehouden. Zo niet, wordt de zaak nogeens overgedaan in het gerechtshof.
Heel soms kan een zaak opnieuw geopend worden als er belangrijk ontlastend bewijs (zoals DNA) is gevonden of een getuige zijn uitspraken terugtrekt. Dat noem je herziening ten voordele.
Strafuitsluitingsgronden
Als de tenlastelegging bewezen is betekent dat niet gelijk dat de verdachte schuldig is; er zijn een aantal dingen die iets normaal strafbaars niet strafbaar maken:
-
Noodweer (zelfverdediging): alleen als het gebruikte geweld in verhouding is tot het geweld waartegen je je verdedigde.
-
Overmacht: voorbeeld uit het boek: als je je kind moet redden en daarom verboden terrein betreedt.
-
Ambtelijk bevel: je kan niet veroordeeld worden als je op bevel van bijv. de politie een strafbaar feit pleegt.
Verder kan iets wel strafbaar zijn, maar heeft de verdachte geen schuld:
-
Psychische overmacht: als je bijvoorbeeld een psychose hebt of schizofreen bent.
-
Noodweerexcess: als je in paniek zelfverdediging doet die uit verhouding is met de aanval.
-
Ontoerekeningsvatbaarheid: lijkt op psychische overmacht; hierbij kan de rechter je ook een vrijheidsbenemende maatregel opleggen: een tbs-kliniek.
-
Afwezigheid van schuld: je hebt indirect of zonder het te weten een strafbaar feit gepleegt, bijvoorbeeld het doorverkopen van gestolen goederen.
Verder is er ook adolescenetenstrafrecht. Dat houdt in dat de rechter voor jongeren van 13-23 zelf mag beslissen of hij jeugdstrafrecht of volwassenenstrafrecht toepast. Dat is omdat sommige mensen zich sneller ontwikkelen dan anderen, en dus eerder “volwassen” zijn.
Straffen
Er zijn een aantal soorten straffen:
- Geldboete
- Taakstraf
- Vrijheidsstraf (gevangenis/tbs-kliniek)
Ook kan een rechter een bijkomende straf opleggen, zoals het afnemen van het rijbewijs of recht tot het beoefenen van een beroep. Deze straffen zijn bedoeld om schade te herstellen of schade aan de samenleving te voorkomen.
Je hebt ook voorwaardelijke straffen, die alleen worden uitgevoerd als de veroordeelde zich niet aan bepaalde regels houd binnen een bepaalde termijn.
Het opleggen van een straf heeft een aantal doelen:
- Wraak en verdelging: we willen dat het leed dat door een misdrijf wordt veroorzaakt ook laten voelen voor de dader.
- Afschrikking: we willen voorkomen dat mensen in de criminaliteit belanden en hopen ze af te schrikken als ze anderen gestraft zien worden.
- Voorkomen van eigenrichting: we willen voorkomen dat burgers elkaar zelf gaan straffen.
- Resocialisatie: we willen voorkomen dat mensen opnieuw in de criminaliteit belanden.
- Beveiliging van de samenleving: als de dader vastzit kan hij niet meer schade aan de samenleving veroorzaken.