Nederland na 1945

Dit is een samenvatting van geschiedenis geschreven door Robin Boers voor toetsweek 4 van leerjaar 3VWO. Zie hier en kortere versie met betere tijdsvolgorde.

Handen uit de mouwen

Na de Tweede Wereldoorlog was een groot deel van Nederland verwoest, en meer dan de helft van de bevolking had zijn huis verloren. Nederland kreeg Marshallhulp om de wederopbouw the financieren. Er werden ook ineens heel veel kinderen geboren door een babyboom. Hierdoor moest er ook meer eten geproduceerd worden. Het doel was veel voedsel tegen een lage prijs verbouwen, waardoor schaalvergroting en specialisatie ontstond.

Omdat er in de jaren 50 teveel mensen op de arbeidsmarkt waren bedacht de overheid de geleide loonpolitiek. De overheid wilde dat mensen in de industrie zouden werken. De vraag in Nederland was te klein en eigenlijk was het budget er niet om fabrieken uit te breiden of te bouwen. De geleide loonpolitiek hield de lonen laag zodat Nederlandse producten goedkoper werden. Hierdoor groeide de export en daarmee ook de vraag. Daardoor groeide de economie en ontstonden banen. Zoveel zelfs dat in de jaren 60 te weinig arbeiders beschikbaar waren.

Door deze groei in banen hoefte Nederlanders zich niet druk te maken over hun inkomen en nam de welvaart toe. Dit, gecombineerd met de ontdekking van aardgas in Groningen, leidde tot de afschaffing van de geleide loonpolitiek. In Nederland ontstond een consumptiemaatschappij, vergelijkbaar met die in de VS. De welvaart nam toe door bijv:

Om de armoede te doen afnemen kregen werklozen en ouderen een uitkering. Zo werd Nederland een verzorgingsstaat.

In 1973 was de oliecrisis. Nederland was voor zijn welvaart afhankelijk van het buitenland. De regering pompte veel geld in de economie on deze draaiende te houden, maar zonder succes. Ruud Lubbers introduceerde het poldermodel: de verzorgingsstaat werd afgebouwd, de overheidsbedrijven geprivatiseerd. Dit loste de problemen op en versterkte de globalisering.

De industrie en landbouw in Nederland namen af. Dit kwam door 2 dingen:

De economie raakte steeds meer geconcentreerd rond:

Nederland als multiculturele samenleving

Na de Tweede Wereldoorlog emigreerde veel mensen. Ze zagen geen toekomst in het volle en arme Nederland of waren bang dat de Sovjetten zouden doorstoten tot de Noordzee. Daarom steunde de overheid de emigratie ook. Maar er was ook veel immigratie, bijvoorbeeld uit Indonesië nadat het onafhankelijk was geworden.

Voor het overschot aan banen dat in alinea 2 al besproken werd waren buitenlandse arbeiders aangetrokken. Toen uiteindelijk de economische groei stokte werd de werving van nieuwe arbeiders gestopt, maar door gezinshereniging bleven er toch nieuwkomers komen. Ook uit Suriname kwamen veel immigranten na de onafhankelijkheid. Hierdoor onstond een multiculturele samenleving waarin ook etnische minderheden actief mee deden.

Maar er was ook sprake van segregatie. Er ontstonden dicussie omtrent de islam na aanslagen in het buitenland. De onvrede werd groter toen Nederland van de EU vluchtelingen uit het Midden-Oosten moest opvangen. De wederopbouw en het behoud van de saamhorige samenleving is een grote uitdaging.

Politiek in Nederland

Voor de Tweede Wereldoorlog was Nederland verzuild. Erna wilde mensen de zuilen liever niet terug, maar in de praktijk kwam de verzuiling weer terug. Iedereen stemde voor de partij uit zijn eigen zuil, wat ervoor zorge dat er eigenlijk altijd twee partijen moesten samenwerken.

50s

De KVP en PvdA vormde de rooms-rode coalitie. Willem Drees van de PvdA was premier en hielp de economie erbovenop en bouwde de verzorgingsstaat.

60s

Er komt ontzuiling op gang omdat er meer welvaart is en mensen niet langer op hun zuil rekenen voor financiele steun, maar de verzorgingsstaat. Ook ontmoette mensen in steden en universiteiten mensen van andere zuilen, en er niks met hun was. Hierdoor ontstond polarisatie in de politiek: ipv compromissen te sluiten benadrukte partijen hun verschillen en dreven ze uit elkaar.

70s

Een links kabinet probeerde vernieuwingsidealen in praktijk te brengen met als hoofddoel: spreiding van kennis, macht en inkomen.

80s - 90s

Door de economische crisis moest er bezuinigd worden.

Ruud Lubbers introduceerde het poldermodel: de verzorgingsstaat werd afgebouwd, de overheidsbedrijven geprivatiseerd.

Hierna kwamen de paarse kabinetten (PvdA, VVD en D66). Zij zette het beleid van Lubbers voort, maar voerde ook euthanasie en het homohuwelijk in.

2000 - nu

Er waren veel problemen rond de multiculturele samenleving en Pim Fortuin bracht dat onder woorden. Hij startte zijn eigen politieke partij: de LPF. Een week voor de verkiezingen werd hij doodgeschoten door een linkse milieuactivist. Door de schok van de moord won de LPF in één keer 26 zetels bij de verkiezingen, maar het kabinet dat werd gevormd was onervaren en viel al snel. Nog steeds krijgen populisten, “mensen van het volk”, veel stemmen.

De EU heeft veel voordelen:

Maar er zijn ook problemen:

Protesten en emanciperen

De jeugd stelde in de jaren 60 het gezag van hun ouders, overheid en kerk steeds minder op prijs. Ze hadden een langere en betere opleiding gehad en hun leefwereld was veel groter dan die van de vorige generatie, mede door beter vervoer en de tv. Dit alles leidde tot het ontstaan van een jongerencultuur.

De vrouwen emancipeerde, want ze voelde er niks voor huisvrouw te worden. Ze eiste een even goede opleiding als jongens, zodat ze een gelijke kans hadden op een goede baan. Ze wilde dat mannen ook meewerkte in het huishouden. Er waren veel arbeidskrachten nodig door de economische groei, dus waren vrouwen welkom op de arbeidsmarkt. De invoer van de pil zorgde ervoor dat seks buiten het huwelijk normaler werd (en vaker voorkwam), omdat het niet gelijk tot zwangerschap meer leidde. Ook koppels konden kiezen het krijgen van kinderen te skippen of uit te stellen.

Overzicht

Periode Economie Politiek Cultureel
50s wederopbouw
emigratie
geleide loonpolitiek
willem Drees
samenwerking
spruitjeslucht
verzuild
60s economische groei
gas
verzorgingsstaat
maakbare samenleving
ontzuiling
+ alles bij 70s
70s oliecrisis
industrie verdwijnt
bezuinigingen
zelfredzaamheid
werkloosheid
jeugdculturen
seksuele revolutie
vrouwenemancipatie