De energietransitie
Samenvatting buiteNLand H3: Energietransitie voor leerjaar 3VWO. Geschreven door Robin Boers voor een SO in de tweede week na de voorjaarsvakantie.
§3.1: De aarde warmt op!
Bewezen effecten van klimaatverandering:
-
Zeespiegel stijgt door het smelten van ijskappen en gletsjers
-
Dit wordt veroorzaakt door een overdosis aan broeikasgassen in de atmosfeer
-
De kans op een tipping point, een moment dat de schade zo groot is dat we het niet meer kunnen terugdraaien, is erg klein. We kunnen het elk moment nog terugdraaien (gelukkig).
-
Ook als we nu stoppen met het uitstoten van broeikasgassen gaat de opwarming door omdat er heel veel extra in de atmosfeer zit.
-
Zonder beleid een geschatte temperatuursteiging van 5 tot 6,5°C.
- De gevolgen zijn al merkbaar. Denk aan:
- Extreme droogte →︎ lagere landbouwopbrengst
- Hevigere regenval en stormen
- Hittegolven
- Bevaarbaarheid rivieren neemt af
- Overstromingen
- Hierdoor neemt het aantal klimaatmigranten toe.
Het versterkt broeikaseffect
In de atmosfeer bevinden zich broeikasgassen zoals CO2 en methaan. Die zorgen ervoor dat de warmte van de zon op aarde wordt vastgehouden. Dat is de reden dat we hier een leefbaar klimaat hebben.
Maar omdat wij bij het produceren van ongeveer alles extra broeikasgassen uitstoten (49%), wordt er juist steeds meer warmte vastgehouden. Hierdoor warmt de aarde op. Dit noemen we het versterkt broeikaseffect.
Een kleine groep bedrijven en mensen stoot het meeste CO2 uit. Maar 100 bedrijven zorgen voor 71% van de uitstoot. De rijkste groep mensen op aarde (zo’n 20% waar wij onderdeel van zijn) stoten meer dan 2/3 van alle broeikasgassen uit.
Dat doen we natuurlijk niet alleen door in de auto te rijden. Ook het produceren van ons eten en het verwarmen van ons huis kost verschrikkelijk veel energie waarbij veel broeikasgassen worden uitgestoten.
§3.2: Op weg naar duurzame energiebronnen
Fossiele brandstoffen zijn opgebouwd uit planten en dierenresten. Denk bijvoorbeeld aan aardolie, aardgas en steenkool. Deze energiebronnen hebben 2 nadelen:
- Ze raken op (zijn eindig/uitputbaar)
- Bij de verbranding komen broeikasgassen vrij
De conventiolene olie en gas zijn de olie en gas die we makkelijk uit de grond kunnen halen: aardolie en aardgas. Daarnaast heb je ook nog niet-conventionele olie en gas, zoals bijvoorbeeld schaliegas. Deze bevinden zich vaak nog in het moedergesteente.
Om schaliegas te winnen is een process genaamd fracking ontwikkeld. Daarbij worden onder hoge druk chemicalen en water het gesteente in gespoten zodat het scheurt. Daarna kunnen we het gas oppompen.
Teerzand is ook een niet-conventionele energiebron. Het is een mengsel van vaste olie met zand en klei. Je hebt 2 ton nodig om 1 vat ruwe olie te verkrijgen, en het is erg vervuilend. Vooral Canada heeft veel teerzand.
Deze energiebronnen lossen wel het probleem van uitputbaarheid op door een nieuwe voorraad te verschaffen, maar zijn nog steeds even vervuilend als de conventionele olie en gas. Een ander alternatief is kernenergie. Het is erg krachtig en je hebt er weinig grondstoffen voor nodig. Het nadeel is dat we niet weten wat we met het afval moeten doen.
Ons energieverbruik/pp en uitstoot/pp neemt al jaren toe. Dit heeft effect op het klimaat. Daarom moeten we naar duurzame energiebronnen als zonne-energie, waterkracht en windenergie overstappen. Dit noemen we de energietransitie. Op de klimaatconferentie van Parijs in 2015 besloten 196 landen om de wereldwijde toename in opwarming te beperken tot 2°C. Dit is niet vrijblijvend: de landen worden gecontroleerd.
§3.3: Tegengaan van klimaatverandering
Zo kunnen we klimaatverandering tegengaan:
- Bevolkingsgroei afremmen
- Energie besparen
- Opslaan van broeikasgassen in bijv. oude gasvelden
- Overstappen op duurzame energiebronnen (energietransitie)
§3.4: In Europa
Gevolgen van klimaatverandering in Europa:
- Gletsjers smelten
- Meer insecten
- Minder sneeuw
- Meer doden door hoge temperaturen
- Besmettelijke ziektes
- Beperkte toegang tot landbouwgrond en schoon water
- Politieke spanningen
Aanpak EU
- In 2030 moet er 40% minder uitstoot ten opzichte van 1940 zijn
- 27% van energie moet hernieuwbaar zijn
- energiebesparing van 30%
- Verdeling en transport van energie moet beter
- Kennis over klimaatadaptie moet goed verspreid worden
§3.5: Minder uitstoot in Nederland
Door de intensieve landbouw, export en kassen stoot Nederland veel CO2 uit. Daarom heeft de regering afgesproken alleen nog maar beslissingen te nemen die naar een CO2-arme toekomst leiden.
Je kan het energiegebruik in Nederland in 4 groepen verdelen. Dit zijn de aanpassingen die we op die gebieden doen om klimaatverandering tegen te gaan:
-
Kracht en licht: slimme meterkast die de elektriciteitsprijs monitort, smart-grids zodat iedereen van zonnepanelen kan profiteren en natuurlijk vooral de energietransitie.
-
Hoge temperatuurwarmte: extreem hoge temperatuur is soms nodig in de industrie. Denk dan aan de productie van staal. We kunnen die warmte alleen opwekken met het verbranden van fossiele brandstoffen. We kunnen wel de broeikasgassen die daarbij vrijkomen opvangen en opslaan in bijvoorbeeld oude gasvelden.
-
Lage temperatuurwarmte: denk hierbij bijv. aan het verwarmen van je huis. Oplossingen zijn het gebruiken van aardwarmte met een warmtepomp, het beter isoleren van je huis en de verwarming lager zetten.
-
Vervoer: rijden op waterstof, elektrisch rijden, vaker het OV of de fiets nemen, dichter bij school/werk wonen.
We moeten onze omgeving aanpassen voor de energietransitie. Er kan daarbij ruimtelijk conflict ontstaan, bijvoorbeeld als een organisatie in een natuurgebied zonnepanelen wil neerleggen.
Ook zijn de meeste duurzame energiebronnen niet altijd beschikbaar. We zullen dus ook manieren moeten bedenken om de energie op te slaan. Denk daarbij bijvoorbeeld aan waterstofgas als een energiedrager. We kunnen ook de bestaande infrastructuur voor gas inzetten voor het gebruik en transport van waterstofgas.