Tweede wereldoorlog

Kenmerkend aspecten:


Italië zat in een kutte situatie na de WO1. Er werd veel gestaakt en er waren veel demostraties en communisten probeerde een revolutie te starten. Vrijkorpsen die bestonden uit voormalig frontsoldaten (ook wel zwarthemden genoemd) sloegen deze protesten en demostraties neer. Ze wilde dat hun leider, Mussolini, de leider werd van Italië. Ze startte een politieke partij (de Fasistische partij), maar haalden het niet bij de verkiezingen. Wel had Mussolini veel steun van de elite (die niet wilde dat de communisten de macht kregen). Uiteindelijk kwam hij met een staatsgreep aan de macht. Hij deed dit door met een DIY leger naar de koning te marcheren en zijn macht op te eisen. De koning was bang voor een burgeroorlog, en gaf zijn macht weg in een poging dat te voorkomen.

Belangrijke dingen in het fascisme:

De Duitsers waren boos vanwege het verliezen van de oorlog. Ze geloofde in de dolkstootlegende: de democratische regering, joden en socialisten hadden voor het verliezen van de oorlog gezorgd. Hitler probeerde met een staatsgreep (de Bierkellerputsch) aan de macht te komen. Hij faalde en kwam in een cel terecht. Hij had wel de steun van de elite en hooggeplaatste mensen. In de cel schreef hij zijn boek Mein Kampf (betekent Mijn Strijd). Nadat Hitler vrij kwam kwam hij via het democratische systeem aan de macht met zijn partij: de NSDAP.

De ideologie van Hitler is gebaseerd op het fascisme en heet het nationaalsocialisme (nazi). Belangrijke punten van het nationaalsocialisme zijn:

Hitler had een rassenleer. Hij geloofde dat er mensenrassen waren die elkaar bestreden. Hoe meer ruimte/Lebensraum een ‘ras’ had, hoe sterker ze waren. Hij vond de Noord-/West-Europeanen suprieur. De Joden, Slavische volkeren en communisten waren de Untermenschen (ondermensen, ‘minderwaardig’). Hij vond ook dat er Volksgemeinschaft moest onstaan: samenhorigheid onder de Duitsers. Hij dacht dat die weg was vanwege het kapitalisme, socialisme en de democratie. Hij dacht ook dat het kon worden hersteld door een sterk leider. Om hun ideologie te verspreiden gebruikte de nazi’s massamedia.

Nadat Hitler aan de macht kwam:

Hij liet zijn soldaten in het Rijnland marcheren en schond dus het verdrag van Versailles. Hitler zette ook het Heim ins Reich programma op waarbij hij alle gebieden die Duitstalig waren bij het Duitse rijk trok. Oostenrijk sloot zich zonder moeite aan. Dit noemen we de Anschluss.

Op de Conferentie van Munchen besloten Frankrijk en Groot-Brittanië Sudentenland (deel van Tsjechoslowakijke en Duitstalig) op te geven op Hitler te appeasen (appeasementpolitiek). In ruil hiervoor beloofde hij geen verder land in te nemen. Hij nam echter naast Sudetenland nog een deel van Tsjechoslowakije in.

Hierna wilde Hitler verder uitbreiden naar Polen. Hij wilde echter nog geen oorlog met Rusland en sloot daarom een niet-aanvalsverdrag met Stalin (ondanks verschil in ideologie). Nadat Duitsland Polen binnenviel verklaarden Frankrijk en Groot-Britannie Duitsland de oorlog.

De Duitsers vielen daarna met een snelle oorlog, ookwel Blitzkrieg genoemd, Denemarken, Noorwegen, Nederland, België en een groot deel van Frankrijk binnen (in chronologische volgorde). Duitsland wilde ook Engeland binnenvallen. De Luftwaffe verloor het echter van de Royal Air Force. Dit had een aantal redenen:

In Noord-Afrika werd ook gevochten: tussen de Italianen en Britten (kolonies). Italianen hadden steun van Duitsland.

Duitsland viel Rusland binnen en brak dus het verdrag. Voor Hitler was dit een ‘kruistocht’ tegen het communisme. Dat is waarom hij de operatie naar een oud-kruisvaarder uit Duitsland noemde: Barbarossa. Eerst wonnen de Duitsers veel gebied, maar hoe verder ze kwamen hoe minder makkelijk de bevoorading werd. Bij Stalingrad werden ze uiteindelijk verslagen (door een combinatie van de Russen, ookwel het Rode Leger en de strenge winter).

De Japanners deden nu ook mee aan de oorlog en sloten een bondgenootschap met Duitsland en Italië. Ze noemde zich de As-mogendheden. Japan deed een aanval op de Amerikaanse haven Pearl Harbor in Hawaii, waardoor Amerika nu ook meedeed aan de oorlog. Ze vochten vooral tegen de Japanners en in Noord-Afrika.

Nadat Amerika en Groot-Brittanie Italië hadden binnengevallen werd Mussolini en zijn regering afgezet door zijn eigen bevolking. De Russen vochten echter het hardst en riepen de andere geallieerde op harder te vechten. Daarom organiseerde de Amerikanen, Canadenen, Britten en Polen D-Day, waar ze op de stranden van Normandië in Frankrijk Europa binnen drongen. Toen de Russen Berlijn binnendrongen zijn er eerst felle gevechten op straat geweest. Hierbij zijn grote delen van Berlijn vernietigd. Hitler en een aantal andere nazi’s pleegde zelfmoord. Hierna was de oorlog in Europa voorbij. In Japan echter nog niet. De Japanners bleven vechten. De Amerikanen hadden daar geen zin in een gooide daarom maar een kernbom op Hiroschima en Nagasaki. Hiermee gaf ook Japan zich over en was de 2e wereldoorlog voorbij.

Nederland wilde neutraal blijven. Duitsland had echter andere plannen en viel in mei 1940 Nederland binnen. Omdat het Nederlandse verzet de Duitse Blitzkrieg naar Frankrijk en België hinderde eiste Duitsland overgave, met als maatregel het bombarderen van Rotterdam. Vanwege miscomminucatie werd Rotterdam te vroeg gebombardeerd, met grote schade. Nadat het koninklijk huis naar Engeland was gevlucht kwam Nederland onder bevel van Syess-Inquart (Oostenrijks).

De Duitsers beschouwde de Nederlanders als Germaans broedervolk. Daarom gebruikte ze de ‘fuwelenhandschoenpolitiek’. Dat betekent dat ze ervoor zorgde dat de Nederlanders zo min mogelijk last van ze hadden. Duitse soldaten moesten zich netjes gedragen en werden anders gestraft en de Duitsers loste de werkloosheid uit de crisisjaren op met vele orders. De Nederlandse regering in Londen gaven ambtenaren opdracht zoveel mogelijk mee te werken zodat ze nog enige macht konden behouden. De meeste Nederlanders paste zich aan aan de Duitsers. Dit noemen we accommodatie. Alleen de Joden hadden vanaf het begin last van de Duitsers.

In 1941 werden politieke partijen verboden, behalve de NSB. Ze vervingen burgemeesters en verraadde Nederlanders aan de Duitsers. We noemen dit collaboratie (samenwerking). (vrijwillig) meevechten in het Duitse leger is daar ook een vorm van.

Na een razzia in Amsterdam in februari 1941 organiseerde de Nederlanders een staking. De Duitsers reageerde daar erg aggresief op. Ze schoten mensen dood en verwondde andere. Omdat er in Duitsland een tekort aan arbeiders was voerde de Duitsers de Arbeitseinsatz in. Joden en jonge mannen doken daarom onder. Verzetsmensen hielpen daarbij. Ze pleegde ook aanslagen en hadden geheime communicatie via verboden kranten en radiozenders.

In september 1944 was er een grote spoorwegstaking die operatie Market Garden meer kans te geven. Het zou voorkomen dat de Duitsers oorlogsmaterieel konden aanvoeren. Maar Market Garden faalde en de geallieerden besloten eerst Berlijn te veroveren voordat ze Nederland bevrijdde. Maar door de spoorwegstaking was er ook een voedseltekort in de grote steden. Bij overmaat van ramp was de winter van dat jaar ook nog eens heel koud. In de hongerwinter gingen een aardig aantal mensen dood.