Voortplantingen en seksualiteit

Samenvatting H4 2VWO. Geschreven door Robin Boers voor toetsweek 2 van leerjaar 3VWO.

Puberteit

Het geslacht of sekse van iemand kan je herkennen aan de geslachtskenmerken. De primaire geslachtskenmerken heb je al sinds je geboorte, de secondaire geslachtskenmerken ontwikkelen in de puberteit. Als je niet duidelijk kan zien of iemand man of vrouw is heet dat intersekse. De lichamelijke veranderingen starten vaak rond je 10e en je komt rond je 12e in de puberteit. Dan ontwikkel je lichamelijk, geestelijk en sociaal gezien.

Voorbeelden van lichamelijke veranderingen:

Die veranderingen beginnen niet bij iedereen op hetzelfde moment en zijn ook niet even groot/drastisch. Daarom kunnen de secondaire geslachtskenmerken er bij verschillenden mensen anders uit zien.

Je krijgt in de puberteit ook geestelijke veranderingen (volwassen/zelfstandig worden). Bij meiden is dat eerder dan bij jongens.

Vrouw

De voortplantingsorganen van vrouwen bestaan uit:

Bij vrouwen onstaan de secondaire geslachtskenmerken door het hormoon oestrogenen.

In de eierstokken zitten cellen die zich kunnen ontwikkelen tot eicellen (vrouwelijke geslachtscellen). Een aantal daarvan zijn omgeven met een laagje andere cellen. Bij elkaar is dat een follikel. Als een meisje in de puberteit komt kunnen de follikellen rijpen: ze groeien en er ontstaat een holte gevuld met water.

Als een follikel rijp is komt uit uit de eierstok en barst hij open. Dit noemen we de ovulatie of eisprong. Wat er achterblijft (in de eierstok) noemen we het gele lichaam en produceert hormonen. De eicel wordt opgevangen door de eileider en kan niet zelf bewegen.

De eicel kan na de ovulatie 12-24 uur leven, en wordt daarna weer in het bloed opgenomen. Het is de grootste (menselijke) cel, omdat hij zoveel reservevoedsel bevat.

Het uitwendig geslachtsorgaan van een vrouw is de vulva. De vulva bestaat uit:

Eens per maand wordt het baarmoederslijmvlies afgestoten. Dit noemen we de menstruatie of ongesteld zijn. Er komt vaak bloed bij vrij omdat het baarmoederslijmvlies goed doorbloed is, en er dus bloedvaten scheuren. Vaak worden meisjes tussen hun 10e en 16e voor het eerst ongesteld.

Er zijn verschillende manieren om het slijmvlies en bloed op te vangen:

De eerste dag van de menstruatie noemen we dag 1. Op dag 14 is de ovulatie. De menstruatiecyclus verschilt per vrouw en kan in het begin wat onregelmatig zijn. Meestal begint de volgende menstruatie op dag 29.

Rond hun 50e jaar komen vrouwen in de overgang. Er kunnen dan geen follikels meer rijpen. Dit gebeurt geleidelijk, omdat de hormonen langzaam steeds minder worden.

Man

Mannen hebben een penis en balzak. In de balzak liggen de teelballen. Daarin worden vanaf circa hun 13e jaar zaad-/spermacellen (mannelijke geslachtscellen) geproduceerd, waarna ze in de bijbal worden opgeslagen voor 2-3 weken. De zaadleiders vervoeren de zaadcellen. In de zaadblaasjes en prostaat word vocht toegevoegd aan de zaadcellen: er onstaat sperma. De balzak is een huidplooi met een lagere temperatuur, omdat de zaadcellen op een iets lagere temperatuur dan lichaamstemperatuur worden geproduceerd.

De eikel zit aan de punt van de penis en is erg gevoelig. Als je niet besneden bent wordt deze beschermt door de voorhuid: een huidplooi die over de eikel heen kan schuiven.

De secondaire geslachtskenmerken van een man worden gevormd door het hormoon testosteron, dat wordt geproduceerd in de teelballen. De man komt niet in de overgang omdat de hormonen ook op hoge leeftijd worden geproduceerd.

In de penis zitten zwellichamen. Als die zich met bloed vullen wordt de penis groot en stijf. Dat noemen we een erectie.

Als er geslachtsgemeenschap plaatsvind wordt de penis in de vagina heen en weer bewogen waardoor de eikel continue wordt geprikkeld. Daardoor kan de man een zaadlozing hebben (een orgasme, of ‘klaarkomen’). Er komt dan ongeveer een theelepel sperma uit de penis. Het is melkwit van kleur en bevat ongeveer 100-400 miljoen zaadcellen.

Ook voordat de man klaarkomt kunnen er al zaadcellen uit zijn penis komen via het voorvocht. Voorvocht verwijderd urineresten uit de plasbuis zodat de zaadcellen niet door het zuur kapot gemaakt worden.

Een zaadcel heeft een zweepstaart waarmee ze zich kunnen voortbewegen. Daarmee kunnen ze naar de eicel ‘zwemmen’.

Seks

Seksualiteit zijn alle gedachten, gevoelens en acties die te maken hebben met lust en opwinding. Er zijn verschillende redenen voor seksualiteit:

Soms hebben meisjes last van vaginisme. Dat betekent dat de vagina ineens samentrekt. Er is dan niks ‘kapot’, maar het komt meestal door spanning of stress (mentaal dus).

Porno is media zoals videos, teksten of films met als doel mensen seksuele gevoelens te bezorgen. Porno is onrealistisch en nep.

Je gender bestaat uit:

Je genderexpressie is een combinatie van de bovenstaande dingen: wat je aan de buitenwereld laat zien.

Als je niet blij bent met je geslacht (sekse) noem je dat genderdysforie.

In een relatie moet je nooit over de grens van de ander gaan. Doe je dat wel, dan is dat seksueel grensoverschrijdend gedrag, en dat is strafbaar. Seksueel geweld is iemand anders dwingen tot seksuele handelingen. Bij aanranding worden met geweld seksuele handelingen gedaan en bij verkrachting vind ook penetratie plaats. Aanranding of verkrachting door een familielid heet incest.

Soms vind er victimblaming plaats. Dat betekent dat mensen het slachtoffer de schuld geven van wat er gebeurd is. Het is nooit de schuld van het slachtoffer. Meestal is victimblaming niet met opzet. Mensen proberen dan gewoon een reden te vinden waarom iets ergs kon gebeuren.

Gevolgen van victimblaming:

Anticonceptie

Om zwangerschap bij geslachtsgemeenschap te voorkomen gebruik je voorbehoedsmiddelen of anticonceptie:

Noodmaatregelen (alleen gebruiken als het echt niet anders kan):

De eicel kan maar 12-24 uur blijven leven, maar de zaadcellen veel langer. Daarom kan er maar 5 dagen in de maand bevruching plaatsvinden. Dit noemen we de vruchtbare periode. Meestal is dat vanaf dag 11 tot dag 15.

Onbetrouwbare methoden om zwangerschap te voorkomen zijn periodieke onthouding, waarin gedurende de vruchtbare periode geen geslachtsgemeenschap plaats vind, en coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap), waarbij de man zijn penis uit de vagina trekt voordat hij klaarkomt.
Periodieke onthouding is onbetrouwbaar omdat de vruchtbare periode soms net iets anders valt en onderbroken geslachtsgemeenschap vraagt veel zelfbeheersing van de man. Daarnaast kunnen er ook al zaadcellen in het voorvocht zitten.

SOAs of geslachtsziekten zijn ziektes die overgedragen kunnen worden tijdens geslachtsgemeenschap. Om dit te voorkomen moet je een condoom gebruiken, of beide een negatieve SOA-test hebben en geen geslachtsgemeenschap met andere personen hebben.

Zwangerschap

Als een man en vrouw geslachtsgemeenschap hebben (zonder anticonceptie) en de man klaarkomt bewegen de spermacellen zich vanuit de vagina via de baarmoeder richting de eileider. Als er een eicel is die bevrucht kan worden proberen de zaadcellen die binnen te dringen. Zodra dat één zaadcel is gelukt onstaat er een ondoordringbare laag rond de eicel en smelten de celkernen samen. Dat noemen we de bevruchting. De zweepstaart van de zaadcel blijft buiten de eicel.

Onder invloed van hormomen die bij het rijpen van de follikel en door het gele lichaam geproduceerd worden wordt het baarmoederslijmvlies dikker. Als de eicel niet bevrucht wordt sterft het gele lichaam, en daarmee de hormonen af. Daardoor wordt het baarmoederslijmvlies niet in stand gehouden en wordt het afgestoten (tijdens de menstruatie).

De eicel begint na bevruchting gelijk te delen en er onstaat een klompje cellen dat zich vanuit de eileider richting de baarmoeder begeeft. Het zet zichzelf vast aan het dikke baarmoederslijmvlies en de placenta (of moederkoek) ontstaat. Dit noemen we de innesteling en gebeurd 5-7 dagen na de bevruchting.

Een bevruchte eicel noemen we een zygote. Tot 8 weken noemen we het klompje cellen een embryo. Daarna is het een foetus (uitspraak: feutus).

In de placenta stroomt het bloed van de baby en moeder langs dunne vliezen waardoor er voedingstoffen, zuurstof en afvalstoffen kunnen worden uitgewisseld. De foetus zit met de navelstreng verbonden met de placenta. De placenta is overigens een orgaan van de baby, niet van de moeder. Voordat de placenta ontstaat levert het baarmoederslijmvlies voedingstoffen aan het embryo.

Tijdens de zwangerschap heeft de vrouw geen menstruaties en vinden er ook geen ovulaties plaats.

Geboorte

De geboorte bestaat uit drie delen:

De baby hoort met zijn hoofd naar beneden te liggen. Ligt hij in een stuitligging (voeten eerst) of dwarsligging (op zijn zij), dan is er soms een keizersnede nodig.

Na de bevalling:

  1. wordt het slijm uit de mond van de baby gehaald (zodat hij kan ademen)
  2. wordt de navelstreng afgeklemt en afgeknipt
  3. nageboort (zie hierboven)