Duurzaamheid en klimaat

Gemaakt door Robin Boers voor een TW4 van leerjaar 2. Bevat de hoofdzaken uit H4 paragraaf 1 t/m 8.

§1: Kan de aarde ons dragen?

Om producten te maken heb je grondstoffen nodig. Producten uit de natuur die wij gebruiken als grondstof noemen we natuurlijke hulpbronnen. Sommige zoals hout en water zijn hernieuwbaar, maar de meeste raken op (zijn eindig).

Je ecologische voetafruk is de hoeveelheid ruimte die nodig is om de spullen die jij gebruikt te produceren. Hoe groot die precies is hangt af va je leefstijl. De gemiddelde voetafdruk van Nederlanders is 5 hectare per persoon.

De draagkracht van de aarde is de hoeveelheid ruimte die beschikbaar is om die grondstoffen te produceren. Per wereldburger is er maar 1,8 hectare beschikbaar, dus overschrijden we de draagkracht van de aarde. Dit doen we als sinds 1970.

Een probleem is dat de wereldbevolking groeit. Daardoor is er steeds minder ruimte per wereldburger beschikbaar en gaan we de draagkracht van de aarde juist steeds meer overschrijden. Daarnaast worden door economische groei (het welvarender worden van landen) de ecologische voetafdrukken alleenmaar groter.

Om dit op te lossen moeten we duurzaam met de aarde omgaan. We moeten ervoor zorgen dat we bijvoorbeeld niet sneller bomen kappen dan ze teruggroeien.

§2: De voedselproductie

De ruimte die nodig is om jouw eten te verbouwen noem je je voedselafruk. Voor het produceren van 1 kilo vlees is 50 tot 250 m2 nodig. We eten steeds meer vlees en daardoor groeit onze voedselafdruk. Voor het produceren van vlees is veel grond nodig omdat er ook eten voor de dieren geproduceerd moet worden, en de dieren zelf hebben ook leefruimte nodig.

Om met die vraag naar voedsel om te gaan treed er schaalvergroting op: er zijn steeds minder boerenbedrijven, maar ze worden wel steeds groter. Ze verbouwen nu vaak nog maar 1 (soort) product. Dit is effecient omdat de boer maar 1 soort machine hoeft te hebben. Wel neemt de biodiversiteit, de variatie van soorten planten en dieren, af.

We proberen ook de opbrengesten per dier/hectare groter te maken. Dit noemen we intensivering. Hiervoor is veel kennis en geld nodig (slimme robots etc). Hierdoor wordt een boerenbedrijf kennisintensief. Dit betekent dat er veel kennis nodig is voor het productieproces. Door de robots zijn minder mensen nodig. Dit noemen we kapitaalintensief.

We moeten voedsel duurzaam verbouwen. Dit betekent minder mileu-uitputting. We kunnen dit op verschillende manieren doen:

§3: Wereldwijd produceren en consumeren

Een laptop wordt vaak ontworpen in een ontwikkeld land zoals de VS, dan worden de grondstoffen van overal op de hele wereld gehaald en naar China gebracht waar de laptop in elkaar gezet wordt. Daarna wordt deze verscheept naar Rotterdam, waarna hij over naar een ander land over verder Europa in gebracht wordt. Door deze lange productieketen vind veel milieu-vervuiling plaats.

Omdat we onze producten vaak snel weer weggooien belanden ze snel op het vuilnisbelt. Dat is niet erg schoon, wat het verontreinigd het water en er vind ook bodemvervuiling plaats. Bovendien ontstaat er luchtvervuiling door de verbranding. En als het afval in de natuur beland kan het ook veel schade veroorzaken. Het kan bijvoorbeeld in de plastic soep terrechtkomen of planten/dieren ziekmaken.

Omdat we continue nieuwe producten maken putten we de aarde uit. We kunnen producten recyclen om zo de onderdelen te hergebruiken. Twee dingen die niet erg duurzaam zijn zijn het vervoer van spullen en de levensduur ervan. We zouden producten veel lokaler moeten gebruiken en niet gelijk weggooien omdat er een nieuw model is, maar gebruiken tot het product het niet meer doet. We kunnen ook bijvoorbeeld producten cradle-to-cradle produceren. Dat houd in dat we een product helemaal uit elkaar halen en alle onderdelen opnieuw gebruiken.

§4: Transport en energie

We reizen over de hele wereld. Niet alleen wij, maar ook al onze producten. Je ecologische voetafruk wordt veel groter als je een vliegries maakt. Omdat de gemiddelde wereldburger steeds rijker is, worden er steeds meer voertuigen aangeschaft, die allemaal CO2 uitstoten.

Wereldwijd maken landen afspraken om klimaatverandering tegen te gaan. Zo tekende 202 landen in 2015 het klimaatakkoord van Parijs. Landen moeten regels maken zodat er minder CO2 wordt uitgestoten. Ook moeten we van fossiele brandstoffen naar duurzame energiebronnen switchen.

We moeten klimaatneutraal leven. Zorgen voor betere isolatie, fietsen inplaatsvan auto, licht uitdoen, minder stoken in de winter etc.

§5: Energiegebruik

Het grootste deel van onze ecologische voetafruk is ons energiegebruik. We gebruiken olie, gas en steenkool om onze stroom op te wekken. Die raken allemaal op. We moeten overstappen op duurzame energiebronnen. Dit noemen we de ernergietransitie.

Het is beter voor het mileu als we groene stroom gebruiken (zon/windenergie). Je kan ook je huis energieneutraal maken: evenveel opwekken als je gebruikt. Niet iedereen kan zelf energie opwekken. Je kan je eco.voetaf. ook verkleinen door zuinig met je energie om te gaan.

Om de vervuiling door middel van voertuigen tegen te gaan worden 2 dingen gedaan:

Je kan ook oude spullen hergebruiken. Daarmee verklein je ook je afvalafruk. Door het hergebruik onstaat dan een circulaire economie (waar er veel wordt hergebruikt en weinig nieuw wordt geproduceerd)

§6: Op naar duurzame landbouw

Na de VS zijn wij het grootste exportland van landbouw stuff ter wereld, omdat we aan intensieve landbouw doen. Dat heeft nadelen. Veel planten die we telen horen niet in Nederland thuis en worden dus in kassen verbouwd. Daar word veel energie verbruikt, en nog niet te spreken over de lichtvervuiling. Daarnaast heerst er een monocultuur (er wordt maar één soort gewas verbouwd). We gebruiken chemische stoffen en dat zorgt voor bodemvervuiling en stankoverlast.

Een betere manier van landbouw is biologische landbouw. We moeten letten op het welzijn van dieren. Ook proberen ze geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Hierbij is wel meer ruimte voor dezelfde opbrengst nodig.

Producenten doen wat de klanten willen. En de klanten willen het hele jaar alle soorten fruit kunnen kopen. Dat kan niet met ons klimaat, en er moeten dus kassen worden gebruikt. Je kan dus beter lokale producten uit het seizoen eten, want dan zijn de transportkosten laag, én krimpt je ecologische voetafdruk ook een beetje.

§7: Duurzame stad: Almere

Omdat Almere een relatief nieuwe stad is is deze veel duurzamer gebouwd. Mensen reizen met elektrische voertuigen (er zijn veel oplaadpunten aanwezig, 200m van ieders huis) en pakketten worden bezorgd met elektrische bakfietsen. Elektrische voertuigen stoten geen CO2 uit en ook geen fijnstof (verzamelnaam voor alle schadelijke deeltjes in de lucht).

In Almere worden alleen nul-op-de-meter woningen gebouwd (energieneutraal) en oude woningen worden omgebouwd. Die woningen hebben geen gas/warmtenetaansluiting en wekken hun eigen energie op.

Almere heeft een speciale stofzuiger die via een ondergronds netwerk het afval vanuit de stad naar een plek buiten de stad vervoert. Hierdoor zitten prullenbakken nooit vol en zijn er geen vuilniswagens nodig. Almere wil afvalloos worden. Dat betekent al het afval recyclen of upcyclen (er een grondstof van maken die beter is dan het origineel).

Bij Almere is een eiland aangelegd genaamd zoneiland, waar 520 zonnecollectoren staan. Zonnecollectoren zorgen naast zonne-energie ook voor warm water, wat in de wijk wordt gebruikt. Dit is genoeg voor 10%, maar de rest moet duurzaam opgewekt worden. Een deel komt van het koelwater van een nabijgelegen elektriciteitcentrale, en Almere doet onderzoek naar het gebruik van geothermie (diep bodemwater).