Oudheid

Rome

Rome is de hoofdstad van Italië. Volgens mythen is de stad gesticht in 753 v.Chr door Romulus en Remus. Rond 500 v.Chr werd het een republiek. Er was een volksvergadering waarin burgers (daarmee bedoelde ze mannen) mochten stemmen op bestuurders. Alleen was de macht eigenlijk in handen van het senaat, wat zo’n 300 leden had. Het senaat gaf advies aan de 2 consuls, die voor 1 jaar werden gekozen. Zij hadden de macht over het leger, en ze konden elkaars maatregelen verbieden, zodat niet één man de macht zou krijgen.

De romeinen hadden een goed leger, dat bestond uit legioenen van zo’n 5000 tot 6000 man. De soldaten waren burgers (meestal boer), die van hun akkers vertrokken als het oorlog was. Bijna elke zomer trokken de romeinen ten strijde. De senatoren families profiteerde van de oorlogen. Zij leverde de generaals aan, en mochten de veroverde gebieden besturen. Succesvolle generaals kregen een triomftocht door de stad, verkleed als de (opper) god Jupiter.

In 146 v.Chr veroverde de Romeinen Griekenland, daarna het huidige Turkije en Syrië en in 30 v.Chr Egypte. Het Romeinse Rijk omvatte toen alle gebieden rond de Middellandse Zee, die ze ‘Mare Nostrum’ noemde (vertaling: Onze zee). Rond 50 v.Chr. veroverde Julius Caesar heel Gallië (Frankrijk, België en Nederland tot aan de grote rivieren). Alle veroverde gebieden werden provincies, werden bestuurd door gouverneurs, en zonder medelijden werden uitgebuit.

In Rome werden succesvolle legeraanvoerders steeds machtiger. Ze trokken zich niet zoveel meer van het senaat aan. Ze voerde gezag over veel legioenen. Omdat de soldaten jarenlang van huis waren, gingen legioenen vanaf ca. 100 v.Chr bestaan uit beroepssoldaten, die hun generaal door dik en dun steunde.

Caesar zorgde goed voor zijn soldaten, en was erg succesvol. De generaals gingen onderling om de macht vechten, en Caesar won na een paar burgeroorlogen. Hij werd in 46 v.Chr dictator (alleenheerser). Hij gaf provincies burgerrecht, en wijzigde de kalender naar hoe die er nu uitziet. 2 jaar later werd hij met 23 messteken vermoord door het senaat.

Caesar had zijn 18-jarige achterneef Octavianus als zoon geadopteerd. Na de dood van Caesar greep hij (na een nieuwe burgeroorlog) de macht. Hij gebruikte de naam van zijn vader als titel, daar komt ‘keizer’ vandaan (van Caesar). Hij kreeg de eretitel Augustus (de Verhevene), omdat hij als god werd vereerd. Hij zorgde voor rust en vrede door de grenzen goed te bewaken door legioenen, die zich door de goede wegen snel konden verplaatsen. Daarom heerste er na zijn dood ook nog 3 eeuwen vrede, dit noemen we de Pax Romana (Romeinse Vrede)

Na de grote oorlogen, waren er veel slaven in Italië. Ze waren krijgsgevangenen, die als slaaf verkocht werden. Ze werkte op latifundia (grote landbouwbedrijven), of deden zwaar werk in steengroeven. Andere werkte voor de rijken. Sommige Griekse slaven werkte als leraar of boekhouder. Alle slaven waren rechteloos, maar sommige werden goed behandeld, en enkele verdiende zelfs geld om zichzelf vrij te kopen.

Het leven in een Romeinse stad was voor de meeste zwaar. Ze werkte hard, maar bleven arm. Het verschil tussen arm en rijk was gigantisch. De romeinen leefde in een landbouwstedelijke samenleving, omdat de meerderheid van de bevolking op het platteland werkt, maar een deel wel in de steden.

De Romeinen hadden een geldsysteem, waarbij je aan een stempel die de keizer erop zette, kon zien of de munten iets waard waren. De handel profiteerde van de Pax Romana, en van de goede wegen. Sommige handelaren waren rijk, maar de echte rijken vonden hun toch minderwaardig. Rijkdom was vaak gebaseerd op het bezit van landbouwgrond. Eerst lieten de rijken die grond bewerken door pachtboeren, maar daarna werden er latifundia gesticht. Dat waren enorme landbouwbedrijven, waar vele slaven werkte. Er waren bijna geen vrije boeren meer, want die waren in beroepssoldaten veranderd, weet je nog? Tsja, er was geen oorlog in de Pax Romana, dus gingen ze naar de stad, en zakte af tot het Proletariaat, de groep die niets bezat…

De machthebbers hielden het Proletariaat rustig met Brood en Spelen. Dit deden ze ook om zichzelf populair te maken bij het volk. Ongeveer 200.000 arme mensen kreeg tijdens keizertijd gratis graan. Ook werden er paardenrennen en ander vermaak georganiseerd, en kregen mensen geld.

Weetje: In de jaren 70-80 (niet te verwarren met de 70s en de 80s) bouwde de keizer in Rome het grote Colosseum, een groot amfitheater, met wel 50.000 zitplaatsen.

Godsdienst

De Romeinen hadden de godsdienst van de Grieken overgenomen. Ze hadden de goden gelijkgesteld. Zo had je Jupiter en Zeus, Neptunus en Poseidon, en Venus en Aphrodite. De Romeinen waren verdraagzaam. Dat betekent dat als je de staatsgoden en de keizer vereerde, je ook je eigen goden mocht vereren.

In 63 v.Chr hadden de Romeinen het koninkrijk Judea veroverd. De joden hadden voor die tijd een aparte godsdienst. Ze geloofde namelijk maar in 1 god. Dat heet monotheïsme. Ook hadden ze veel heilige boeken, liederen, en religieuze voorschriften, geschiedverhalen en wijsheden opgeschreven in een boek dat ze de Thora noemde. Ze kwamen bijeen in synagogen, en daar werden deze teksten gezamenlijk gelezen. Later werden deze teksten bekend als het Het Oude Testament in de bijbel. Ook geloofde ze in de messias. Een redder die hun van de overheersers zou redden. Nadat de Romeinen de joodse tempel in Jeruzalem verwoestten, verspeidde de joden zich door het Romeinse rijk en daarbuiten. Da noemen we de diaspora.

Vanaf ongeveer 30. trok Jezus door Judea met de boodschap dat hij de zoon van god was. Een klein deel van de joden geloofde dat Jezus de messias was. Ze gaven hem de bijnaam koning (Christus) De meeste joden geloofde Jezus niet. De joodse priesters zagen hem als bedreiging voor hun positie, en beschuldigde hem voor opstandigheid tegen de Romeinen, waarna hij werd opgepakt, en ter dood veroordeeld. De dag na zijn dood noemen we Goede Vrijdag. 3 dagen na zijn dood stond Jezus op (Pasen) en daarna steeg hij naar de hemel (Hemelvaart) Voor zijn dood waren als zijn volgelingen joden, maar na zijn dood sloten meer mensen zich bij hen aan. Dat kwam vooral omdat iedereen in de kerk als gelijken werd behandeld. Daarom was het christendom erg aantrekkelijk voor vrouwen en slaven. Het verhaal van Jezus en de verspreiding van het christendom werd in de Bijbel opgeschreven: het Nieuwe Testament. Eerst zagen de Romeinen de christenen als probleem, omdat ze de keizer en staatsgoden weigerde te vereren. De Romeinse keizer gingen de christenen zwaar vervolgen, maar vanaf 313 kregen de christenen godsdienstvrijheid van keizer Constantijn. Het christendom werd in 392 zelfs de staatsgodsdienst. De joden werden daarna gediscrimineerd, omdat ze niet in Jezus geloofde. Andere godsdiensten werden verboden. De rooms-katholieke kerk kreeg de leiding, en die verdeelde het rijk in kerkprovincies onder leiding van bisschoppen. De bisschop van Rome werd de paus (vader)

Toen Caesar veroverde rond 50 v.chr Gallië. Daardoor kwam ook een deel van Nederland in handen van de Romeinen. De Rijn was de grens (limes) van het rijk. Langs de Rijn bouwde de Romeinen legerkampen, waarvan Nijmegen de belangrijkste was. Het groeide uit tot een echte stad. Vanaf 69 was daar het Tiende Legioen gelegerd. Dit leger zorgde ervoor dat het rijk was beschermd tegen aanvallen vanuit het noorden. Met de komst van de Romeinen begon de geschreven geschiedenis van ons land. Eerst woonde er alleen Bataven, Cananefaten en Friezen. Caesar noemde de stammen te westen en zuiden van de rivier Galliërs, of Kelten. Ten noorden van de Rijn heette de stammen Germanen, en Friezen. Deze volken hadden een landbouwstedelijke samenleving, maar na de komst van de Romeinen gingen ze over op de geldeconomie, met Romeinse munten.

Romanisering

De Romeinen gaven steeds meer provincies burgerrecht. Maar voordat er burgerrecht werd verleend, moesten de volken eerst genoeg van de Romeinse cultuur hebben overgenomen. Dat heet Romaniseren. De Romeinen drongen hun cultuur niet op, het belangrijkste was dat het rustig bleef. De Romeinse legers waren belangrijk voor de Romanisering. Omdat niet-Romeinen in dienst konden gaan in het Romeinse leger, leerde ze daar Latijn en Romeinse gebruiken en gewoonten. Bij het verlaten van hun dienst werden ze een Romeinse burger.

De bataven

De bataven hadden eerst een bondgenootschap, maar later komen ze in opstand (rond 69). In de bataafse opstand weten ze een paar legerkampen te veroveren, maar met de komst van het Tiende Legioen eindigde hun verzet.

De val van het Romeinse Rijk

In 300 verplaatst keizer Constantijn de hoofdstad naar het oosten. Dit deed ie omdat het oosten welvarender en beter te verdedigen was. In 395 werd het rijk verdeeld in oost en west. Het West-Romeinse rijk verdween in 476, omdat de keizer van de troon werd gestoten door een Germaanse Generaal. Het Oost-Romeinse Rijk, ook wel het Byzantijnse Rijk, kwam pas in 1453 ten val, toen de Ottomanen de Constantinopel veroverde.

Tijdlijn

753 v.Chr. - Rome gesticht
500 v.Chr. - Rome wordt een republiek
146 v.Chr. - De Romeinen veroverde Griekenland, Turkije en Syrië
63 v.Chr. - De Romeinen veroverde Judea
50 v.Chr. - De Romeinen heel Gallië
46 v.Chr. - Caesar werd dictator
30 v.Chr. - De Romeinen veroveren Egypte (onder Caesar)
30 n.Chr. - Jezus trok door Judea met de boodschap dat hij de zoon van god was (30 jarige)
69 n.Chr. - De Bataven kwamen in opstand en Tiende Legioen werd gelegerd in Nijmegen
70-80 n.Chr. - De keizer bouwde het Colosseum
300 n.Chr. - De hoofdstad wordt verplaatst naar het oosten
313 n.Chr. - De Christenen kregen godsdienstvrijheid
392 n.Chr. - Het Christendom werd staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk
395 n.Chr. - Het Romeinse Rijk wordt opgesplitst in oost en west
476 n.Chr. - Het West-Romeinse Rijk viel
1453 n.Chr - Het Oost-Romeinse rijk kwam te val