Verzorgingsstaat
In een verzorgingsstaat bemoeit de overheid zich actief met:
- Welvaart: je inkomen en de in hoeverre je in je levensonderhoud kan voorzien.
- Welzijn: tevredenheid met lichamelijke en geestelijke gesteldheid.
De verzorgingsstaat is gebaseerd op twee belangrijke waarden:
-
Solidariteit: de bereidheid om in een groep risico’s te delen. Je deelt risico’s omdat jij als werkende betaalt voor de uitkering van een werkloze. We hebben collectief belang bij het delen van die risico’s, omdat jij in ruil voor het betalen van die uitkering ook op steun kan rekenen als jíj niet rond komt.
-
Gelijkwaardigheid: iedereen verdient gelijke kansen op een menswaardig bestaan en om zichzelf te ontwikkelen.
Deze waarden zie je terug in de sociale grondrechten, zoals recht op onderwijs, zorg, werkgelegendheid, huisvesting. De overheid moet hiervoor zorgen (inspanningsplicht), maar de rechten zijn niet af te dwingen bij de rechter.
Naast rechten heb je ook plichten. Je moet belasting, BTW en premies betalen, en als werkloze heb je sollicitatieplicht.
De overheid geeft voornamelijk geld (circa ⅔) uit aan:
- Onderwijs
- Zorg
- Sociale zekerheid
Vraag: is dit ⅔ van het totaal, of van het geld dat apart wordt gezet voor de verzorgingsstaat?
Actoren
Maatschappelijk middenveld
Bestaat uit organisaties die tussen de overheid en burger staan en verschillende groepen en belangen vertegenwoordigen.
-
Particulier initifiatief: burgers die zich verenigen in organisaties zoals het Rode Kruis, Greenpeace, Leger des Heils, de Voedselbank en sportverenigingen.
-
Sociale partners: werknemer en -geversorganisaties. Ze overleggen over arbeidsvoorwaarden, zoals salaris, werktijden en salaris, die uiteindelijk in een CAO worden vastgelegd. De overheid mag een CAO tegenhouden als het ten koste van het algemeen belang gaat.
Bedrijven
Sommige zaken, zoals thuiszorg en zorgsverzekeringen laat de overheid over aan de vrije markt. Hiervoor stelt de overheid wel regels op, om bijvoorbeeld betaalbaarheid voor iedereen te waarborgen.
Soorten verzorgingsstaten
Waarden | Rol overheid | Sociale voorzieningen | Belastingen | |
---|---|---|---|---|
Liberaal | Zeldredzaamheid | klein | weinig | laag |
Sociaal-democratisch | Gelijkheid | groot | veel | hoog |
Corporatistisch | Samenwerking | aanvullend | gemiddeld | hoog |
In een corporatische verzorgingsstaat maakt de overheid afspraken met het sociale middenveld, en werkt samen met vakbonden om regels voor de vrije markt op te stellen (een gereguleerde marktwerking).
Er zijn ook landen waarin de overheid niet de financiële middelen heeft voor het onderhouden van de verzorgingsstaat. Daar zijn mensen op zichzelf en hun naasten aangewezen als het leven tegenzit. Dat zie je vaak ook terug in grote ongelijkheid en een lage levensverwachting.
Nederland heeft tot de 70s een corporatische verzorgingsstaat gehad. Later werd dat een sociaal-democratische verzorgingsstaat, maar de overheid begint sinds 2000 de verantwoordelijkheid weer meer bij de burger te leggen. We zitten dus tussen corporatistisch en sociaal-democratisch in.
Onderwijs
Het onderwijs heeft drie belangrijke doelen:
-
Burgerschapsvorming: school bereidt je voor op deelname aan de maatschappij. Ook brengt het je in contact met andere levenstijlen en achtergronden, en dat is goed voor de sociale cohesie.
-
Opleiden van beroepsbevolking: goed opgeleide werknemers zorgen voor meer welvaart en welzijn. De arbeidsmarkt veranderd continue door automatisering (oh nee, AI!) en globalisering. Daarom blijven mensen “een leven lang leren” met bij- en omscholingstrajecten. Goede opgeleide werknemers zorgen ook voor een betere concurrentiepositie van Nederland, en kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.
-
Kansengelijkheid: we willen een samenleving waarin je inzet en talenten je maatschappelijke positie (beroep, inkomen, vermogen, opleiding) bepalen (het meritocratisch ideaal). De omgeving waarin je opgroeit heeft een grote invloed op je latere kansen. Met het onderwijs willen we iedereen een kans geven.
Leerplicht
In Nederland ben je vanwege de Leerplichtwet van je 5e tot 16e leerplichtig, en tot je 18e als je nog geen startkwalificatie hebt. Voor een startkwalificatie is minimaal een mbo 2-, havo- of vwo-diploma nodig.
Hiermee hoopt de overheid:
- minder dropouts
- meer kansen voor jongeren op arbeidsmarkt
Als je niet naar school gaat krijg je te maken met de leerplichtambtenaar. Die kan je ouders een boete geven.
Kwaliteit
De overheid probeert ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het onderwijs goed is. Dat doen ze door:
- Een beoordeling van de Onderwijsinspectie (1x per 4 jaar). Als die niet goed is krijgt de school de opdracht om te verbeteren, en wordt anders gesloten.
- Een verplicht examenprogramma (eindtermen), waardoor elk diploma (in theorie) even veel waard is.
Kansengelijkheid
Je sociaal-economische status (en dus kansen) wordt voornamelijk bepaald door middel van verschillende soorten kapitaal:
-
Economisch kapitaal: hoeveel geld je te besteden hebt. Bepaalt bijvoorbeeld of je toegang hebt tot extra huiswerkbegeleiding of bijles.
-
Sociaal kapitaal: je netwerk; vrienden, familie, kennissen. Die kunnen je helpen met het vinden van een stage, goed betaalde baan etc.
-
Cultureel kapitaal: kennis en opvoeding; alles wat je vanuit huis meekrijgt. Hangt sterk samen met het opleidingsniveau van de ouders. Veel cultureel kapitaal wijst meestal op meer privileges.
De kansengelijkheid gaat nog niet helemaal lekker:
-
Leerlingen van hoger opgeleide ouders krijgen gemiddeld een hoger advies, want: ze vechten vaker het advies aan en leraren schatten het kind hoger in (en gaan ervanuit dat de ouders kunnen helpen op de middelbare).
-
Het schooladvies in groep 8 is te vroeg, waardoor leerlingen niet de kans krijgen zich voldoende te ontwikkelen.
-
De kwaliteit van het onderwijs verschilt enorm van school tot school.
-
De eisen om door te stromen naar een hoger niveau zijn te hoog.
Zorg
Goede zorg is goed voor de welzijn van het volk. Ook is het goed voor de welvaart van het land, omdat er minder mensen uitvallen door ziekte of arbeidsongeschiktheid.
Mantelzorg
Mantelzorg is als een langdurig zieke persoon wordt verzorgd door een naaste, zoals een familielid of partner, in plaats van opgenomen te worden in een zorginstelling. Het is niet verplicht mantelzorger te worden, en je wordt er niet voor betaald.
Helaas wonen familieleden steeds vaker ver uit elkaar en werken we steeds meer, wat mantelzorg voor ouderen lastig maakt.
Zorgverzekering
De overheid heeft veel taken overgedragen aan zorgverzekeraars, via een gereguleerde vrije markt. Zij maken afspraken met bijv. huisartsen, apotheken, tandarts, fysiotherapie over de prijs van behandelingen.
Voor/nadelen
- Voordeel
- Het maakt de zorg efficiënter: de wachtlijsten zijn korter geworden (behalve in de GGZ apparently), medicijnen goedkoper en er is een ruimere keuze voor patiënten dankzij particuliere klinieken.
- Nadeel
- De zorgverleners hebben nu een economisch belang bij de zorg, waardoor ze bijvoorbeeld meer pillen voorschrijven. Daarnaast worden ziekenhuispatiënten sneller naar huis gestuurd, wat de kans op herhaling vergroot. Ook stimuleert het om de goedkoopste zorg te kiezen ipv de beste.
In Nederland is een zorgverzekering verplicht. Tot je 18e ben je gratis meeverzekerd met je ouders, maar vanaf je 18e moet je het zelf regelen.
Iedereen met een zorgverzekering heeft toegang tot het basispakket, met daarin ziekenhuisopnames, medicijnen, huisartsbezoek. Daarnaast kan je je voor een hogere premie aanvullend laten verzekeren, zodat ook bijv. de tandarts en fysiotherapie worden vergoed.
De overheid bepaalt wat er in het basispakket komt. Het is ethisch gezien moeilijk te besluiten wanneer de extra zorgkosten de extra levensjaren voor de patiënt waard zijn. Daarvoor heeft de overheid een richtlijn: als een behandeling meer dan €80,000 kost voor één extra levensjaar, wordt deze niet vergoed. Dit noemen we de quality-adjusted life year (qaly).
Ook heeft iedereen een eigen risico. Dat betekent dat de eerste paar hondered euro aan gemaakte zorgkosten niet vergoed worden (met als uitzondering huisartsbezoeken, en zwangerschappen).
Voor/nadelen
- Voordeel
- Mensen zoeken niet té snel hulp, waardoor er geen onnodige zorgkosten zijn.
- Nadeel
- Sommige mensen mijden een doktersbezoek uit angst voor een hoge rekening, en lopen daardoor te lang door met klachten, wat later voor nóg hogere zorgkosten kan lijden.
Sociale zekerheid |
|||
---|---|---|---|
Sociale voorzieningen minimaal sociaal vangnet (betaald uit belastingen) |
Sociale verzekeringen voor mensen die zich verzekeren (betaald uit premies) |
||
Bijstand, Wajong |
Volksverzekeringen (voor mensen met een inkomen) |
Werknemersverzekeringen (alleen voor werknemers) |
|
AOW, kinderbijslag, nabestaande |
WW (werkeloosheid), WIA (langdurige ziekte) |
Werknemersverzekeringen zijn verplicht als je in loondienst werkt. De premie wordt ingehouden op je loon. Een volksverzekering is verplicht voor iedereen met een inkomen. Je draagt dan maandelijks een bedrag af.
Sociale voorzieningen worden betaald uit belastingen, en dienen als minimaal sociaal vangnet, voor als je niet verzekered bent. De algemene bijstand is voor mensen die nooit hebben gewerkt, of geen recht hebben op een WW. Je krijgt wat er minimaal nodig is voor je levensonderhoud. Voor plotselinge kosten, zoals een kapotte auto, kan je eventueel nog bijzondere bijstand aanvragen.
Werk
We werken om in onze behoeften te voorzien:
- Materiële behoeften: in ons levensonderhoud voorzien; eten, drinken, woonruimte etc.
- Immateriële behoeften: sociaal contact, waardering, zelfontplooiing etc.
Ook ontlenen veel mensen (een deel van) hun identiteit aan hun werk.
Arbeidsethos
Arbeidsethos is hoe we tegen werk aankijken. In onze maatschapppij vinden we werk heel belangrijk. Dat zie je aan:
- de meeste mensen vinden dat iedereen zou moeten werken
- we vinden werken een morele plicht tegenover de maatschappij
(omdat anderen laten werken zodat jij achteruit kan hangen niet solidair is; iemand moet de verzorgingsstaat betalen)
Sociale mobiliteit
Sociale mobiliteit is het opklimmen op de sociaal-economische ladder en zo je maatschappelijke status en inkomen verhogen. Niet iedereen kan dat; er is een grote sociale ongelijkheid. Die ongelijkheid wordt veroorzaakt door:
- de omgeving waarin je opgroeit; het kapitaal dat je vanuit huis meekrijgt
- kansenongelijkheid in het onderwijs
- aangeboren talenten
- oneerlijke discriminatie op basis van geslacht of afkomst
Oplossingen zouden zijn:
- Voorkeurselectie op vrouwen en minderheden bij sollicitaties (“positieve discriminatie”).
- Subsidies voor werknemers die werknemers met arbeidsbeperkingen in dienst hebben.
- Een bindend vrouwenquotem: een minimaal aantal vrouwen dat in een bedrijf moet werken.
Veranderingen op de arbeidsmarkt
- Automatisering: door autotisering verdwijnen er banen en komen er nieuwe banen bij.
- Flexibilisering: steeds meer mensen worden tijdelijk ingehuurd als uitzend- of oproepkracht of zijn zzp’er. Dit noem je flexwerk.
- Globalisering: we kunnen arbeidskrachten uit andere landen halen en arbeid uitbesteden naar andere landen, waardoor hier potentieel banen verloren gaan.
Verzorgingsstaat onder druk
De verzorgingsstaat is steeds lastiger te betalen. Dat komt door vier factoren:
Vergrijzing en ontgroening
De levensverwachting in Nederland is vrij hoog, maar er worden steeds minder kinderen geboren. Daardoor is de verhouding jong:oud nogal ongelijk, en moeten dus weinig werknemers betalen voor de AOW en zorgkosten van al die grijze dakduiven.
Ook zijn er relatief steeds meer welvaartsziektes onder jongeren, zoals obesitas (extreem overgewicht), diabetes type 1 en slagaderverkalking.
Veranderingen op de arbeidsmarkt
Door de flexibilisering van de arbeidsmarkt zijn werknemers soms voor langere periodes werkloos, waardoor die mensen een uitkering nodig hebben.
Zzp’ers betalen geen premies voor werknemersverzekeringen en kunnen daar dus ook geen aanspraak op doen, en vallen daarom terug op sociale voorzieningen.
Blijvende afhankelijkheid
Soms loont het om niet te werken. Als je een uitkering krijgt en daarbovenop ook nog extra toeslagen, heb je soms een prima inkomen. Daarnaast is het vaak zo dat je totale inkomen lager wordt als je wel gaat werken, doordat de extra toeslagen wegvallen. Als er geen financiële prikkel is om te werken, of je er op achteruit gaat door te werken, bevindt je je in een armoedeval.
Ook vinden mensen met een uitkering minder makkelijk werk, omdat ze een minder groot netwerk hebben dan werkenden, en werkgevers liever iemand zonder uitkering aannemen.
Daardoor blijven ze afhankelijk van de uitkeringen.
Fraude
Soms ontvangen mensen een uitkering terwijl ze daar helemaal geen recht op hebben. Als ze express foute gegevens hebben doorgeven omdat ze dan zouden hebben op een uitkering of toeslag, noem je dat fraude.
Maar niet alle fout doorgegeven informatie is gelijk fraude. De belastingformulieren zijn berucht vanwege hun complexiteit, dus een foutje is snel gemaakt. Je zou daar niet gelijk keihard op afgestraft moeten worden.
Oplossingen?
De overheid heeft in 2013 de participatiewet ingevoerd, wat neerkomt op: regel ‘t zelluf maar. In die wet worden een aantal dingen gedaan:
- Mantelzorg wordt aangemoedigd, over opname in zorginstellingen.
- Er worden meer taken aan zorgverzekeraars overgedragen via gereguleerde marktwerking.
Ook probeert de overheid overgewicht, roken en alcoholgebruik tegen te gaan in het Nationaal Preventieakkoord, waarin afspraken met verschillende organisaties zoals scholem, sportverenigingen en supermarkten werden gemaakt.
Tot slot wordt er ge-experimenteerd met andere oplossingen:
- Verhogen AOW-leeftijd
- Vast werk stimuleren
- Verkorten uitkering
- Begeleiding bieden
- Beter controleren op fraude