Renaissance
De Renaissance is de periode die na de Middeleeuwen komt. Het begint in de 16e eeuw en duurt tot het begin van de Verlichting. Het betekent “wedergeboorte”, omdat de mens ontwaakt zou zijn uit de duistere tijden van de Middeleeuwen. Er was ook hernieuwde interesse in de cultuur van de klassieke oudheid, dus het kan ook daarop slaan.
In de overgang van de Middeleeuwen naar de Renaissance vinden veel veranderingen plaats. Een groot deel hiervan werden mogelijk of werden versterkt door de opkomst van de boekdrukkunst:
Middeleeuwen | Renaissance |
---|---|
Feodalisme | Centrale staat |
3 standen: - geestelijken - adel - boeren |
Opkomst 4e stand: burgerij |
Theocentrisch: samenleving gericht op religie | Antropocentrisch: mensgericht, gericht op leven op aarde |
Een persoon heeft alles te danken aan de gemeenschap en aan God. | Individualisme: een persoon is zelf verantwoordelijk voor zijn verdiensten. |
Kunst is een vak. | Een kunstenaar is een geleerde. |
Geloofsstrijd
In het begin van de 16e eeuw kwam het protestantisme op. Luther had in 1517 zijn 95 stellingen gepubliceerd en mede door de boekdrukkunst verspreidde zijn ideeën snel. De protestanten waren vooral tegen de rijkdom van de kerk en de handel in aflaatbrieven. De paus was hier niet heel blij mee, dus verbande Luther uit de kerk. Hierop verklaarde Karel V (de koning van het Spaanse rijk), omdat hij bang was zijn macht kwijt te raken, Luther vogelvrij. Luther stichtte vervolgens een nieuwe kerk.
In 1566 vond de beeldenstorm plaats.
Tachtig-jarige Oorlog
Willem van Oranje was een Duitse protestant die enkele Nederlandse gebieden had. De koning van het Spaanse rijk, waar Nederland onderdeel van was, wilde niet dat een protestant een deel van zijn katholieke rijk zou hebben. Daarom liet hij Willem op het Spaanse hof komen voor heropvoeding. Ze werden vrienden, maar nadat Karel dood ging en zijn zoon Filips II het rijk in handen kreeg ontstond er oolog. De oorlog duurde van 1568 tot 1648.
Nederland won uiteindelijk de oorlog, en de Republiek der Nederlanden ontstond.
Geuzenliederen
De Geuzen waren opstandige edelen en andere aanhangers van Willem van Oranje. Ze hadden verschillende soort liedjes:
- Liederen over hun heldendaden
- Spotliederen
- Strijdliederen
- Religieuze liederen
Ze werden gebundeld in Het Geusen lieden Boecxken, maar voor die tijd werden ze ook al verspreid op losse, “vliegende”, blaadjes–dat is waar de term flyers vandaan komt.
Stromingen
Humanisme
Doordat godsdienst minder belangrijk werd onstond het humanisme. Het humanisme is een (filosofische) stroming die de nadruk legt op menselijke ontwikkeling en inzichten, in plaats van die van God. Volgens humanisten is de mens niet meer ondergeschikt aan God en het hiernamaals, en kunnen we ons eigen leven vormgeven.
Het ideaal was de homo universalis: een alleskunner en -weter.
Een bekende humanist is Desiderius Erasmus.
Classicisme
Je ziet de hergeboorte van de klassieke oudheid terug in het classicisme.
- Translatio: klassieke werken werden vertaald.
- Imitatio: klassieke werken werden nagedaan.
- Door te schrijven in het latijn.
- Door dezelfde genres te schrijven.
- Door namen te verlatijnsen.
- Aemulatio: het vertalen en verbeteren van klassieke werken.
Hierdoor ontstonden ook nieuwe genres:
- Spreuk
- Essay
- Sonnet
- Puntdicht
- Epigram
(En er kwamen ook reisverhalen, zie zometeen).
Empirisme
Door de opkomst van de boekdrukkunst wordt het verspreiden van informatie een stuk makkelijker. Daardoor krijgt de wetenschap een boost, en onstaat het empirisme. Het empirisme is gebaseerd op bewijs uit ervaringen; zelf uitvinden hoe het zit. Dit noemen we tegenwoordig dan ook emperisch bewijs.
Realisme
In de Renaissance had realisme een andere betekenis dan nu. Als iets realistisch was moest het geloofwaardig zijn, maar hoefde het zich niet aan de natuurwetten te houden.
Dus er mochten wel geesten in het verhaal zijn, als de mensen maar reageerde op de geesten zoals mensen in het echt ook zouden reageren als ze een geest zien.
Estheticisme
Estheticisme was een literaire stroming die vond dat iets literatuur was als het “mooi” was, en tekst was “mooi” als het voldeed aan deze regels:
- Behoort tot een genre
- Bevat elegant en verfijnd taalgebruik
- Volgt een metrum
- Gebruik van ingewikkelde verstypen
Gouden Eeuw
De Gouden Eeuw is een periode die van de 16e tot het einde van de 17e eeuw duurde. In deze periode vergaarde Nederland (specifiek Holland en Zeeland) enorm veel rijkdommen met haar wereldreizen, handel en slavenarbeid.
Er ontstond ook een nieuw genre: reisverhalen. Dat waren verslagen van zeelieden die verre reizen maakten in bijvoorbeeld opdracht van de VOC. Ze werden gelezen door nieuwsgierige thuisblijvers.
Amsterdam
Amsterdam was een migrantenstad:
- Er waren veel vluchtelingen:
- Geleerden, schrijvers en kunstenaars kwamen naar Amsterdam omdat ze daar niet voor hun ideeën vervolgd werden.
- Nederland had godsdienstvrijheid, waardoor veel protestanten hierheen vluchtten.
- Oorlogsvluchtelingen uit andere delen van Europa.
- En arbeidsmigranten:
- Zeelieden, soldaten en andere werknemers voor de VOC.
- Seizoensarbeiders.
- Duitsers die een ambacht wilde leren.
Rederijkerskamers
De Gouden Eeuw was niet alleen goed voor de economie, maar ook voor kunst, cultuur en literatuur. Er waren namelijk veel rijke burgers met teveel geld en tijd. De mannen kwamen bij elkaar in rederijkerskamers. Dat is bezigheidstherapie voor mensen met teveel geld een plek waar ze oefende met het schrijven en voordragen van literatuur en het zingen of spelen van liederen en toneelstukken. Deze plekken ontwikkelde zich tot centra voor wetenschappen en kunsten.
Er waren twee rederijkerskamers in Amsterdam:
- De Eglantier: voor Amsterdammers.
- Het Wit Lavendel: voor vluchtelingen uit het zuiden.
Je ziet in de Renaissance de focus van de rederijkerskamers verschuiven van literatuur met nadruk op dorp/stad naar literatuur met nadruk op het individu, onder invloed van het individualisme en humanisme.
Nederduytsche Academie
Een aantal leden van de Eglantier, waaronder Bredero en Hooft stichtten later de Nederduytsche Academie, een hogeschool/universiteit die onderwijs gaf in het Nederduits (het Nederlands van toen). Ze hoopten daarmee wetenschap te popaliseren, geinspireerd door vergelijkbare instituten in Italië.
Taal
In deze periode was Frans de (internationale) voertaal, zoals Engels dat nu is. Er werden veel Franse woorden gebruikt in het Nederlands. Maar er was ook taalpurisme: mensen vonden dat het gebruik van Frans voor minder eenheid binnen de Nederlandse bevolking zorgde (en dat is niet handig in een periode met veel oorlog). Daarom was er ook taalzuivering: woorden uit andere talen werden vervangen door neologismes.
Rampjaar
De Gouden Eeuw duurde tot het rampjaar in 1672. In dat jaar kreeg Nederland ruzie met Engeland, en helaas verloren we die oorlog.
Vragen
- Hoe kan er godsdienstvrijheid zijn als er ook een geloofsstrijd is?
- Aan de ene kant zie ik allemaal dingen die minder geloof duiden (voornamelijk de stromingen), maar het eerste stuk (geloofsstrijd) schetst juist een heel gelovig Europa?
- Het lijkt me eigenlijk dat de meer wetenschappelijke dingen beter bij de verlichting passen? Waar hoort empirisme? --want die staat in mijn aantekeningen bij zowel Reneceasncecoewld (wat een kutwoord, typisch Franse onzin) en Verlichting; zelfde voor godsdienstvrijheid.