Elektriciteit
Formules
\[P = U \cdot I\] \[R = \frac{U}{I}\] \[E = P \cdot t\] \[I = \frac{Q}{\delta t}\] \[U = \frac{J}{Q}\] \[R = ρ \cdot \frac{l}{A}\]
Veiligheid
Als de stroom in een groep groter dan 16A wordt noemen we dat overbelasting. Overbelasting kan zo ontstaan:
- Kortsluiting
- Teveel apparaten op één groep
Een gevolg van overbelasting kan zijn dat de isolatie om de koperdraden smelt.
De zekering zet dan automatisch de groep uit.
Als er stroom lekt \(I_{in} - U_{uit} > 30 \text{mA}\) zet de aardlekschakelaar automatisch de stroom uit.
Soorten weerstanden
- NTC: hoge temperatuur ⇒ lage weerstand
- PTC: hoge temperatuur ⇒ hoge weerstand
- LDR: meer licht ⇒ lage weerstand
Variabele weerstand
Een variabele weerstand kan gebruikt worden als variabele weerstand (waarbij de stroom maar door een deel van de weerstand gaat). Je gebruikt dan maar 2 inputs. Je kan hem ook gebruiken als spanningsdeler. Je gebruikt dan alle (3 de) inputs. De stroom gaat dan door de hele weerstand maar de helft van de weerstand staat in parallel met het onderdeel en de andere helft in serie:
Variabele weerstand als spanningsdeler
Variabele weerstand als variabele weerstand
Significantie
Bij vermenigvuldigen of delen: eindantwoord heeft evenveel significante cijfers als de meetwaarde met de minst significante cijfers.
Bij optellen en aftrekken: eindantwoord moet evenveel getallen achter de komma hebben als de meetwaarde met de minste cijfers achter de komma.
Let op:
- Tussenuitkomsten niet (veel) afronden!
- Getallen zonder meetonzekerheid (bijvoorbeeld het aantal lampjes of een symbool zoals π) tellen niet mee voor significantie.
Als je 1 significant cijfer moet gebruiken en op \(0.x\) uitkomt wordt het natuurlijk \(x \cdot 10^{-1})\.