Bedrijfseconomie
Samenvatting Economie. Bevat de belangrijkste punten uit H4 van Pincode 3VWO (6e editie). Geschreven door Robin Boers voor toetsweek 2 van leerjaar 3VWO.
Bedrijf starten
Redenen:
- je hebt een goed idee
- zelf keuzes maken
- streven naar winst (geld macht politiek)
Hoe dan:
- informeren bij gemeente
- heb juiste diploma’s
- inschrijven bij kvk
- kies rechtsvorm
- aanmelden bij belastingdienst
Rechtsvormen
Bij een eenmanszaak is maar een eigenaar en die is privé aansprakelijk. Bij een vennootschap onder firma is dat ook zo, maar zijn er meerdere eigenaren.
Bij een besloten vennootschap zijn er meerdere eigenaren in de vorm van aandeelhouders en is het een rechtspersoon: het bedrijf is aansprakelijk, die eigenaren niet. Bij een naamloze vennootschap is dat hetzelfde, maar zijn de aandelen vrij verhandelbaar.
Personeel
Als je mensen in dienst wil nemen wordt je werkgever. De mensen die je in loondienst neemt heten werknemers. Je bent dan verantwoordelijk voor het uitbetalen van loon en arbeidsomstandigheden.
Bedrijfsplan
Als je een goed idee hebt voor een bedrijf moet je een ondernemersplan maken. Als je investeerders zoekt is dat nodig. Daarmee kan hij/zij de risico’s inschatten. Het bestaat uit:
- Het bedrijfsidee
- Persoonlijke gegevens van de ondernemer (opleiding, ervaring etc.)
-
Organisatie (administratie, verzekeringen etc.)
-
Financieel plan (opstartkosten en investeerders etc.)
- invensteringsbegroting:
wat je nodig hebt voor start - financieringsvegroting:
hoe je invenstering financiert - explotatiebegroting laat winst zien:
hoeveel heb je nodig om een product te maken, en hoeveel levert het op - liquiditeitsbegroting:
inkomsten en uitgaven (denk aan loon, huur, onverwachte kosten, site etc.)
- invensteringsbegroting:
- Marktonderzoek en marketing:
- deskresearch:
al bestaande informatie - fieldresearch:
nieuwe informatie (denk aan enquetes, specifiek onderzoek)
- deskresearch:
De aanloopkosten zijn alleen in de eerste periode nodig. Denk aan invensteringen in het laten maken van een logo, levensonderhoud (als je nog geen geld maakt), aanschaf apparatuur/gereedschap en reclamecampagne.
Vaste activa gaat langer dan een jaar mee. Bijvoorbeeld bureaustoelen, gereedschap en bedrijfsauto’s. Vlottende activa moet je maar heel even hebben. Bijvoorbeeld je voorraad of onderdelen.
Marketing
Bij marketing moet je je doelgroep weten zodat je daarvoor kan adverteren.
Als je wil weten hoeveel je in vergelijking met andere bedrijven verkoopt gebruik je het marktaandeel. Daarmee kan je zien hoeveel van de totale afzet van een product bij een bepaald bedrijf vandaan komt. Dit zegt niks over de omzet een bedrijf kan veel verkopen, maar alsnog enorm verlies draaien.
Factoren
Het marktaandeel hangt volgens het marketingmix model af van:
- Product (kwaliteit)
- Prijs
- Promotie (advertenties)
- Plaats (afzetmarkt)
- Personeel
Als je door reclames wordt beinvloed noemen we dan commerciële beinvloeding. Als je door je netwerk/andere personen wordt beinvloed, bijvoorbeeld omdat familie/vrienden iets aanbevelen noemen we dat sociale beinvloeding.
Door de prijs te gebruiken om een product een luxere of goedkopere uitstraling te geven, of bijvoorbeeld psygologische prijzen als €3,99 ipv. €4 te gebruiken noemen we prijspolitiek. Dit is een van de 5 bovenstaande marketinginstrumenten.
Als je een nieuw product goedkoop in de markt zet (dmv korting bijv), zodat je gelijk een groot marktaandeel hebt, noemen we dat penetratieprijspolitiek. Bij afroomprijspolitiek is het product juist eerst heel duur, en wordt het later goedkoper. Denk daarbij bijvoorbeeld aan smartphones en auto’s (over het algemeen dure producten dus).
Orginisaties
In een organisaties moet er altijd eenheid van bevel zijn. Dat betekent dat je maar van één leidinggevende opdrachten krijgt. Je hebt namelijk binnen een organisatie leidinggevende en uitvoerende functies. Je kan ook beiden tegelijk hebben (bijvoorbeeld een afdelingshoofd of manager). Een organogram is een manier van uitbeelden.
Je kan een organisatie vaak in een hoofdfunctie en een aantal ondersteunende activiteiten opdelen. Een koekjesfabriek heeft als hoofdfunctie koekjes maken, maar er is ook administratie en reclame nodig. De ondersteundende activiteiten hebben een staffunctie. Het hoofddoel heeft een lijnfunctie. De staffuncties worden altijd als aftakkingen van de hoofdlijn getekend in een organogram.
Je kan je organisatie op basis van deze subgroepen indelen:
- Functionele-indeling (F): bijv. inkoop, productie en verkoop
- Product-indeling (P): bijv. motoren, autos, brommers, scooters
- Markt-indeling (M): bijv. voor kinderen, voor jongeren, voor bejaarden etc.
- Geografische-indeling (G): bijv. Nederland, Duitsland, Noorwegen